Avontuurlijk Thailand           

                                                                                                                                                                                       
16 t/m 30 juli 2002                                                                                                                               

                                                                         fietstocht bij Chiang Mai 27 juli

 

Vooraf

Waarom wij voor deze vakantiebestemming hebben gekozen zal wel nooit helemaal duidelijk worden. Vroeger, toen de kinderen nog klein waren was de keuze gemakkelijk. De noodzakelijke voorwaarden voor een geslaagde vakantie waren toen: strand, zon en een zwembad bij het hotel. Dat werd dan bijna automatisch Mallorca, Ibiza of een Spaanse Costa. Maar als zee en zon niet meer hoeven dan komt er ruimte voor cultuur en natuur. We hebben al eerder rondreizen gemaakt door Midden-Europa en Bulgarije, Zuid-Afrika en Egypte en dat is goed bevallen. Hoog op ons verlanglijstje staat ook nog het klassieke Italië met Rome, Florence en Assisi. En toch zijn we al bladerend in het culturele reisprogramma van Kras bij de keuze voor Thailand gekomen.
Het is natuurlijk ook weer niet helemaal toevallig. Deze reis heet "Avontuurlijk Thailand" en valt onder de categorie "Fifty Trek", reizen voor avontuurlijk ingestelde 45-plussers, althans zo omschrijft de reisgids het. Het lijkt ons heel spannend want het is geen reis met alleen maar in de bus zitten. Onze vervoermiddelen zijn behalve de bus: fiets, bamboe- en rubbervlot, trein, jeep, olifant, ossenkar, longtailboot, kano, wandelen, mountainbikes en tot slot een binnenlandse vlucht. Het lijkt dus een heel afwisselende en actieve vakantie te worden. Of dat ook zo is zal uit het volgende reisverslag blijken.


Dinsdag 16 juli

Om kwart voor elf worden we door de treintaxi van huis afgehaald. Op weg naar het station zitten we te bedenken wat we eventueel dit keer vergeten zijn. Het zijn dit zijn het de sokken van Aart. De trein naar Schiphol zit propvol maar gelukkig duurt de reis maar een kwartiertje. Het inchecken op Schiphol gaat erg langzaam. We blijken een leerling aan de balie te hebben. Daarna is het tijd om een broodje te eten en wat te winkelen.
We vertrekken iets later dan het schema. Het vliegtuig, een Boeiing 747 zit helemaal vol. Het eten wordt vrij snel opgediend en is voor een vliegtuig goed te eten. En dan gebeurt er niets meer met de bediening. Drankjes, water en wijn, moeten bij de keuken afgehaald worden. Wie later nog trek in iets heeft kan een beker warme bamisoep krijgen. Een soort "afhaalchinees" dus. Daarna proberen we wat te slapen.


Woensdag 17 juli

Het slapen in het vliegtuig is niet echt gelukt. Om vijf uur krijgen we een uitgebreid ontbijt en twee uur later landen we na een vlucht van ruim elf uur in Bangkok. We worden opgewacht door twee reisleider. Seth, de Thaise reisleider, is de officiële reisleider. Hij spreekt redelijk verstaanbaar Engels. De feitelijke reisleider is Piet Doeve, een Nederlander die in Thailand woont. Voor deze constructie is gekozen omdat een buitenlander in Thailand geen gids mag zijn. Piet is officieel dus gewoon iemand van het gezelschap die heel veel van het land weet en dat op informele vorm aan ons mag vertellen. Bij het officiële gidswerk buiten de bus doet Seth het werk maar voor die tijd heeft Piet in de bus al heel gedetailleerd verteld wat we te zien krijgen. Hij weet heel veel bijzonderheden en doorspekt zijn verhalen met sappige anekdotes die hij met een droge humor vertelt. We maken kennis met ons reisgezelschap voor de komende twee weken en krijgen een tasje met een welkomstcadeautje.
Als we met de bus naar het hotel gaan maken meteen kennis met het verkeer in Bangkok. Je staat meer stil dan dat je rijdt. We doen er ongeveer een uur over om van het vliegveld bij het hotel te komen. Om ongeveer negen uur zijn we in het Menam Riverside Hotel dat, zoals de naam al doet vermoeden, aan de rivier ligt. Het is een groot hotel van 16 verdiepingen. We worden ontvangen met een mierzoet welkomstdrankje. Onze kamer is op de 15de verdieping met uitzicht over de stad. Het is een redelijk ruime kamer voorzien van alle gemakken en heeft gelukkig een airconditioning die al aanstaat als we binnenkomen. De koffers staan al voor de kamer. Die hoeven we de hele vakantie niet zelf te dragen en dat is best prettig als je 10 maal van hotel naar hotel gaat verhuizen.
Veel tijd om bij te komen van de reis hebben we niet. Om elf uur vertrekken we voor de eerste excursie die naar Chinatown gaat. We bezoeken eerst de tempel van de gouden Boeddha die aan de rand van Chinatown staat. Het beeld is van massief goud en weegt 15 ton.. Het verhaal gaat dat het beeld bij toeval ontdekt is. Bij het verschepen van een stenen beeld viel dit uit de takels en brak er een stuk steen af. Daarbij werd het goud zichtbaar. De laag aardewerk zou op het beeld zijn aangebracht om het goud voor de vijand te verbergen waarna men het vergeten was totdat er een stuk afbrak.
In Chinatown maken we kennis met een ander aspect van het verkeer in Bangkok en dat zijn lawaai, rook en stank. In de straten hangt een blauwe waas van de rook uit de uitlaten en het stinkt er vreselijk naar benzine. Elkaar op straat verstaan is bijna niet mogelijk. Waarschijnlijk bestaat er geen enkele vorm van APK-keuring. We maken een wandeling door een paar van de heel smalle staatjes. Er wordt van alles verkocht; levensmiddelen, vlees en vis, kruiden, maar ook schoenen en op de straathoeken zijn vaak goudwinkeltjes te vinden. Er wordt heel veel op straat gekookt en daar wordt het ook opgegeten. Je ziet er net zoveel met je ogen als je met je neus ruikt en dat is heel veel. Het ruikt niet altijd even prettig dus dan loop je maar snel door.
Na de lunch gaan we een boottocht over de rivier en de klongs (kanalen) van Bangkok maken. Van de vroeger bestaande drijvende markt is niets meer over. Een enkel oud vrouwtje probeert vanuit een bootje nog iets aan de man te brengen. De huizen die we zien zijn op palen gebouwd. Dit is gedaan omdat de waterstand sterk kan wisselen. Er zijn heel veel oude vervallen huizen maar ook enkele heel mooie. Een groot deel van het personen vervoer over water gaat per longtailboot. Dit zijn vrij smalle boten met een hoge spitse boeg. De motor staat op het dek en de schroef is met de schroefas in rechte lijn met de motor verbonden. De schroef steekt onder een flauwe hoek enkele meters achter de boot in het water. De kleine boten (max. 8 personen) gebruiken een automotor als aandrijving, de grotere (max. 15 personen) hebben een vrachtwagenmotor. Als uitlaat dient een stuk pijp van een meter dat zonder demper direct op het uitlaatspruitstuk is gemonteerd. Het lawaai dat ze maken is niet te beschrijven. Ze kunnen 60 km/uur halen.
Bij een van de vele kloosters zien we hoe de meervallen gevoerd worden. Kloosters zijn geliefde plekken om vissen te voeren omdat de monniken het gebod "Gij zult niet doden" heel letterlijk nemen. Ze slaan zelfs geen mug dood laat staan dat ze een vis zullen vangen. Het eindpunt van de bootreis is de steiger van ons hotel waar we om een uur of drie aankomen. We hebben nu wel een paar uur de tijd om wat te rusten en te slapen. Intussen begint de eerste tropische regenbui los te barsten. Het zicht is niet veel meer dan een paar honderd meter. We beginnen alvast maar met het schrijven van de kaarten naar thuis.

Om zes uur is het weer helemaal droog en gaan we wat winkelen. We ervaren dat het oversteken van een straat met druk verkeer, zebrapad of niet, zo ongeveer gelijk staat aan een zelfmoordpoging. Het lukt om een winkel met sokken te vinden. Om kwart voor zeven vertrekken we met de bus voor een dinershow. In het restaurant moeten de schoenen uit. Het lijkt op de foto alsof we met opgevouwen benen aan heel lage tafels zitten maar in werkelijkheid is de ruimte onder de tafel verdiept waardoor je gewoon kunt zitten. De show is met folkloristische dans en muziek. Het eten wordt voor iedereen apart in een aantal potjes en kommetjes opgediend. Rond tien uur zijn we weer terug in het hotel. Voor ons gevoel is het dan het einde van een heel lange dinsdag. In werkelijkheid is het gewoon woensdagavond.


Donderdag 18 juli

Om kwart over zes worden we gewekt en na en uitgebreid ontbijt vertrekken we om half acht We rijden min of meer dwars door de stad naar de andere kant. We doen er ongeveer een uur over. Daar staan de fietsen, gewone en mountainbikes, klaar voor de eerste activiteit. Eerst rijden we achter elkaar over een vrij drukke weg. Het went snel om links te rijden. Na een minuut of vijf stoppen we al om een traditioneel moslimhuis te bekijken. Dan gaan we weer verder en slaan na een minuut of tien een zandweg in. Nu is het wel prettig om op een mountainbike te rijden. Dat gaat toch een stuk gemakkelijker dan op een gewone fiets. We komen bij een oude boerderij die we op ons gemak kunnen bekijken. Het stuk langs een klong gaan we maar lopen. Het is een betonnen pad, ongeveer een meter boven het water en naar schatting zestig centimeter breed. Een stuurfout en je ligt of links in het water of rechts in de blubber. Beide keuzemogelijkheden zijn niet aantrekkelijk, mede omdat we nog een hele dag te gaan hebben. Het laatste stuk rijden we langs de rijstvelden tot we bij een steiger komen waar we de fietsen achterlaten en overstappen op twee boten.
Met een snelheid die meer past bij een film van James bond dan bij een groepje vijftigplussers racen we richting stad. De oma's en opa's voelen zich weer even twintig jaar jong. Na een half uur eindigen we deze vaartocht bij de steiger van een tempel waar de bus intussen klaar staat om ons naar het lunch-adres in de stad te brengen.
De lunch is op een boot in de rivier. Naast deze boot is een hele familie bezig met de meest uiteenlopende dingen. De kinderen spelen in het water, iemand wast zijn kleren, een ander wast zichzelf, er is iemand zijn tanden aan het poetsen en nog meer.
Dan gaan we naar het Koninklijk Paleis en de Wat Pra Keao. Bangkok is in 1782 als nieuwe hoofdstad van Thailand gesticht door koning Rama I. Hij heeft er het Grote Paleis gebouwd. Dit is een complex met onder andere de Wat Phra Kaeo tempel, een paleis en tuinen. Het paleisgedeelte bestaat uit ruim honderd gebouwen waarbij binnen een gebouw verschillende bouwstijlen voorkomen. Het religieuze gedeelte bestaat uit vijf gebouwen. Een wattcomplex bestaat uit verschillende gebouwen die bij elkaar staan binnen een omheining en heeft verschillende functies: boeddhistisch klooster, tempel en gemeenschapscentrum. Er zijn ongeveer 300.000 wats in Thailand. De bouw wordt vaak gefinancierd door rijke beschermheren: bijdragen aan een wat is een goede manier om verdienste te verwerven. Elke periode droeg iets bij aan de wat-architectuur, maar de basisvorm en de functies van de gebouwen van alle wats zijn hetzelfde. We hebben er vijf kwartier om er rond te wandelend. Dat lijkt veel te weinig tijd om alles goed te bekijken en dat is het ook maar het geeft toch een heel goede indruk. Over de smaragden Boeddha die uit een stuk jade is gemaakt gaat het volgende verhaal. Tijdens het transport van een gipsen Boeddhabeeld gebeurde er een ongelukje. Een stuk van het gips brak af en de jade werd zichtbaar. Waar hebben we dit verhaal eerder gehoord en hoeveel van dit soort verhalen zijn er in omloop?

Daarna gaan we door naar de groenten- en bloemenmarkt. Beide markten zijn in dezelfde overdekte ruimte. De wandeling begint bij de groenten. Alles is hier duidelijk heel vers en schoon. Dit is de plek waar de restaurants en hotels dagelijks hun inkopen doen. Vervolgens komen we vanzelf op de bloemenafdeling. Hier worden heel veel mooie bloemstukken gemaakt. Het valt op dat de bloemen helemaal niet duur zijn, terwijl het toch een luxe artikel is.
Op de weg terug lopen we weer regelmatig vast in het verkeer waardoor we pas om kwart over vijf in het hotel terug zijn. We hebben dan even de tijd om je wat op te frissen en andere kleren aan te trekken.
Om zes uur vertrekken we weer. We gaan naar hotel Azië voor het eten en een show. De afstand is 6 kilometer en daar doen we ruim een uur over met de bus. Dat is niet zo erg als het lijkt want we hebben alle tijd en kunnen zo op ons gemak het leven op straat in Bangkok vanuit de bus bekijken. Voor de show begint eten we eerst in het restaurant van het hotel. Het eten is perfect maar het is jammer dat onze tafel juist onder de airco staat waar het wel wat erg fris is. De show, de Calypso show, die we vervolgens zien wordt vaak aangeduid als een travestietenshow. Voor een deel klopt dat wel. Alle vrouwenrollen worden door jongens of omgebouwde jongens gespeeld maar en zijn ook gewoon mannenrollen die door jongens gespeeld worden. Het is een heel leuke show die in een hoog tempo afgewerkt wordt. De terugreis naar het hotel gaat wel wat sneller dan op de heenweg maar het is nog steeds druk op straat met etende mensen. We proberen naar huis te bellen maar daar is nog niemand en we spreken dan maar wat in het antwoordapparaat.
In het hotel moeten we onze bagage scheiden. Voor morgen kunnen we maar een tasje met het meest noodzakelijke zoals een tandenborstel en schoon ondergoed meenemen. De rest van de bagage gaat in de koffer die in de bus blijft omdat de bus niet bij het volgende hotel kan komen. We schrijven nog even de laatste kaarten voor we gaan slapen.


Vrijdag 19 juli

We staan om halfzeven op en na de dagelijkse wasbeurt worden koffer en reistas ingepakt en gaan we naar het ontbijt. Daarna is er nog even tijd om de kaarten te posten. Om acht uur vertrekken we richting het westen. We steken de rivier over en zijn vrij snel de stad uit. Na ongeveer anderhalf uur rijden stoppen we in Don Wai.
Eerst maken we met een vrij kleine boot een tocht over de rivier en een klein zijkanaal. We varen dan tussen de fruitplantages door maar vanaf het water is het net alsof je door het oerwoud vaart. Weer terug maken we een wandeling over de groentemarkt. Behalve groenten is hier van alles te koop, zoals een zaklantaarn die we de komende dagen hard nodig zullen hebben. Daarna varen we met een grote boot ongeveer drie kwartier verder de rivier af. Daar staat de bus weer op ons te wachten.
We reizen verder naar het westen en komen anderhalf uur later aan in Kanchanaburi. Op zich zal deze plaatsnaam bij maar weinig mensen iets op roepen, behalve bij de mensen die de tweede wereldoorlog in Azië hebben meegemaakt.
Kanchanaburi is de plaats waar, mede door de film, de wereldberoemde brug over de River Kwai gebouwd is. De eerste spoorbrug over de Kwai rivier bij Kanchanaburi was van hout en werd gebouwd door geallieerde krijgsgevangenen en Aziatische dwangarbeiders. In 1943 werd er een ijzeren brug gebouwd. De brug maakte deel uit van de 414 km lange Birma-spoorweg, een Japans project naar aanleiding van de blokkades van deze routes door de geallieerden in 1942. De spoorweg heeft maar twee jaar dienst gedaan. De ruim 60.000 geallieerde krijgsgevangenen en de 300.000 Aziatische dwangarbeiders werden gedwongen tot 18-urige ploegendiensten. Velen stierven aan cholera, malaria, ondervoeding en mishandeling. Men zegt wel dat er voor elke biels een dode viel. De huidige brug is herbouwd en is een bedevaartplaats geworden voor overlevenden en familieleden. Twee oorlogsbegraafplaatsen en een museum herinneren aan de slachtoffers van toen.

We hebben de lunch aan de voet van de brug. Daarna hebben we nog even tijd om een stukje de brug op te lopen en wat in de omgeving te winkelen. Dan gaan we weer verder stroomopwaarts de bergen in. Na ongeveer 50 kilometer stoppen we op een plaats waar de bus tot aan de rivier kan rijden. Maar voor we vertrekken krijgen we eerst op het droge instructie over het (be)sturen van het vaartuig. Dan gaan we van start voor een tocht van 8 kilometer over de rivier. We varen stroomafwaarts en dat is maar goed ook anders zouden we het eindpunt nooit gehaald hebben. Het is een prachtige tocht. Soms steile rotsen aan de ene kant en aan de andere kant is het vlak met kleine zandstrandjes, dan weer door een dicht bos. Na iedere bocht in de rivier is het weer een verrassing van wat er komt. Onderweg zien we een olifant en we horen in de verte wat apen. Na bijna anderhalf uur peddelen komen we aan bij het eindpunt. We zijn dan eervol een na laatste geworden. We hebben een kwartiertje de tijd om even uit te blazen.
Dan stappen we met onze "tas voor één nacht" op de boot die ons naar het volgende hotel zal brengen. Hotel River Kwai Jungle Raft is een heel bijzonder hotel. Het is alleen per boot te bereiken. Het bestaat uit een aantal aaneengeschakelde vlotten. Centraal is het vlot met een eetzaal en de bar. Aan een uiteinde ligt een vlot met daarop een klein theaterzaaltje. Er zijn negen vlotten voor het logies, ieder met vier slaapvertrekken. Iedere kamer heeft een twee- en een eenpersoonsbed. Daarnaast is er een badkamer. Die is heel bijzonder. Er is een douche (alleen koud water), een wastafel en een WC. Naast de WC staat een bak met water met een bakje daarin voor het reinigen van de onderkant na een grote boodschap. Denk eraan: de linkerhand! Tussen de planken zijn hier grote kieren zodat alles in de rivier weg kan spoelen. De WC heeft waarschijnlijk een afvoerpijp die verderop in de rivier want daarvan hoor je niets in het water plonzen. De muren van de kamers zijn van heel dun gevlochten bamboe, dus zijn de buren letterlijk te horen. De verlichting bestaat uit een olielamp. Ieder vlot heeft een gemeenschappelijke veranda met twee tafels met stoelen en twee hangmatten. Hier staan twee olielampen. Wanneer we er aankomen is het al het einde van de middag.
We moeten ons haasten om nog even een wandeling naar het piepkleine dorpje van de Mon stam te maken. Het bestaat uit een handvol primitieve huisjes, een winkeltje waar plaatselijke producten worden verkocht en een groentetuin. Er is ook een voetbalveld waarop een wedstrijd tegen de plaatselijke jeugd gepland is. De wedstrijd gaat niet door, niet omdat we ons te moe voelen of omdat we om andere redenen niet willen, maar gewoon omdat het al donker begint te worden en dan is het heel snel helemaal donker. De schemering duurt maar heel kort en we moeten nog door het bos teruglopen.
Het eten gebeurt voor het hele "hotel" gemeenschappelijk. Het is simpel maar heel smakelijk. Na het eten is er een optreden met folkloristische muziek en dansen in het kleine theaterzaaltje. Het is er bloedheet. De muziek is niet om aan te horen. De dansen zijn heel leuk om te zien. Ze worden uitgevoerd door dezelfde jongens en meisjes die ons een half uur geleden aan tafel bediend hebben. Vooral het kleine jongetje dat ook mee mag doen is heel aandoenlijk. Na een uur is de show afgelopen en gaan we terug naar ons vlot waar we op de veranda nog een uurtje blijven zitten voor we gaan slapen.


Zaterdag 20 juli

Om kwart over zes komt de eerste boot over de rivier langsvaren die maakt zoveel lawaai dat je wel wakker moet worden. Na de douche, alleen koud water om helemaal wakker te worden, maken we nu de foto's waar het gisteren te donker voor was. Om halfacht gaan we kijken hoe de olifanten van het dorp in bad gaan en wat lekkers bij elkaar bedelen. Om acht uur vertrekken we met de boot naar een plek aan de rivier waar de bus kan komen.

We rijden we in een uur terug naar Kanchanaburi. We gaan eerst naar het oorlogsmuseum. De naam van het museum is JEATH, samengesteld uit de eerste letters van de landen die bij de Tweede Wereldoorlog in dit gebied betrokken waren: Japan, Engeland, Australië, Thailand en Holland. Het museum is in een nagebouwde Japanse barak van een interneringskamp. Door middel van foto's, krantenartikelen en gebruiksvoorwerpen krijg je een idee onder welke omstandigheden de Birma-spoorweg is aangelegd en hoe het leven in de Japanse interneringskampen geweest moet zijn. Op het moment dat wij in het museum zijn is er ook een groep van naar schatting ruim 300 Thaise schoolkinderen in de leeftijd van ongeveer twaalf tot zestien jaar aanwezig. Dit maakt dat de beperkte ruimte van de barak overvol is en dat je constant afgeleid wordt door hun aanwezigheid. Maar toch, het is goed dat jongeren betrokken worden bij minder leuke periodes uit het verleden.
De volgende stop is bij een van de oorlogsbegraafplaatsen. Hier liggen 7.000 mensen begraven die het slachtoffer geworden zijn van de Tweede Wereldoorlog. Er is bij Kanchanaburi nog een vergelijkbare begraafplaats. De Nederlandse graven zijn op het linkerdeel van de begraafplaats. Alles is keurig onderhouden. Veel mensen zijn bezig met het verzorgen van de bloemen en het schoonmaken van de naamplaten.
Om tien voor elf zijn we op het station voor een rit van een uur met de trein over de "dodenspoorweg" waarvan een deel nog steeds in gebruik is. Op het station horen we dat de trein een vertraging van ongeveer een uur zal hebben. Even later wordt dit tot 40 minuten teruggebracht, maar geen nood want we kunnen alvast een plaatsje uitzoeken in een van de wagons die aan de trein gekoppeld zullen worden. We zien inderdaad op de aangegeven tijd de trein in de verte aankomen. Op ongeveer een kilometer van het station stopt de trein en zien we mensen over de rails lopen. Al vrij snel wordt op het station bekend wat de reden is. De trein heeft een botsing gehad waarbij een dode en een gewonde gevallen zijn. De verdere vertraging is onbekend. Een uur later komt de gehavende trein het station binnen rijden. De beschadigingen zijn zo ernstig dat er een nieuwe locomotief moet komen en dat zal minimaal een uur gaan duren. We overleggen wat we zullen doen, wachten of de treinreis schrappen. We besluiten tot het laatste omdat anders het programma voor de rest van de dag helemaal vast komt te zitten en we hebben tenslotte toch ruim een uur in de trein gezeten. Er wordt een lunch in het restaurant bij de brug georganiseerd. Om halftwee rijden we daar weg. Op dat moment rijdt de eerste trein weer over de brug.
We gaan op weg naar Ayutthaya, een afstand van ongeveer 200 kilometer die onderbroken wordt voor een plaspauze. We rijden door het vlakke deel van Thailand waar veel rijstvelden zijn en suikerriet verbouwd wordt.
Om halfvijf komen we aan in hotel U Thong Inn in Ayutthaya. We hebben een grote kamer op de vijfde verdieping met een aparte zithoek. Het uitzicht is slecht maar dat wordt volledig goed gemaakt doordat we nu weer warm water hebben. We gaan in de omgeving van het hotel op zoek naar een telefooncel waarin onze telefoonkaart werkt. Helaas vinden we niets.
Voordat Bangkok de hoofdstad van het land werd was dit vanaf de 14de eeuw Ayuttaya. In 1767 werd de stad, na een 14 maanden durende bezetting, door de Birmanen met de grond gelijkgemaakt. In 1956 werden bij een grote restauratie vele gebouwen weer in de originele staat opgebouwd.
Om halfacht vertrekken we met de tuk-tuk naar het oude centrum. Dit gaat met zo'n 80 kilometer per uur zigzaggend door het drukke verkeer. Daarna maken we met bedjaks (eenpersoons fietstaxi's) een tocht door de oude stad waar we een deel van de, gedeeltelijk gerestaureerde, ruines zien. Na verder door het centrum gereden te zijn komen we op een markt vanwaar we weer met de tuk-tuk naar het hotel terug gaan. Daar eten we en dan naar bed na een drukke dag.


Zondag 21 juli

Het wordt vandaag een reisdag. Het eerste blok van deze vakantie heeft min of meer rond Bangkok plaatsgevonden. Vandaag hebben we een flinke verhuizing naar het noord-westen, ongeveer 500 kilometer verder.
Voor we aan deze reis gaan beginnen gaan we eerst met de bus naar het centum van Ayutthaya. Het oude centrum ligt op een eiland dat omgeven wordt door twee riviertakken. Je kunt er dus helemaal omheen varen. Het tellen van de tempels die langs het water gebouwd zijn mislukt omdat het er veel te veel zijn. Een stad vanaf het water bekijken is iets heel anders dan door de straten lopen. Op sommige plaatsen ligt de rivier helemaal vol met waterhyacinten. Ooit is deze als sierplant ingevoerd maar is in het buitenwater terechtgekomen. Door het gunstige klimaat groeit de plant nog sneller dan de kool bij ons op het land en vormt daardoor nu een ware plaag in de kanalen. De boottocht duurt drie kwartier.
Het is met de bus een klein stukje rijden naar de volgende stop, de Wat Phra Ram. Dit tempelcomplex is in 1369 gebouwd. Het geheel is grotendeels verwoest bij de verovering door de Birmezen in 1767. Het is een heel groot geheel waarvan enkele gedeelten gerestaureerd zijn. Naast deze wat ligt de Wat Lokaya Sutharam met de liggende Boeddha. Dit beeld is 42 meter lang en de tempel is dan ook om het beeld heen gebouwd.
Om tien uur rijden we Ayutthaya uit naar het noorden. Na ongeveer 15 kilometer rijden stoppen we bij de apentempel. De tempel zelf stelt niets voor. Het gaat om wat er om de tempel te zien is. Links van de weg is een stuk bos waarin een grote kolonie apen leeft. Ze zijn heel tam en komen meteen op de bezoekers af om te zien of er iets te eten te halen valt. Dat lukt want bij de ingang is er eten te koop om ze te voeren. Dit levert heel leuke plaatjes op. Rechts van de weg staat de tempel. De tempel zelf slaan we over. Het gaat om het gebeuren er omheen. Enige overeenkomst met de (oude) Efteling is snel gemaakt. In een soort beeldentuin wordt zeer plastisch uitgebeeld wat er met je gebeurt als je in de hel terechtkomt, en dat is niet mis. Om het nog realistischer te maken kan je bij sommige beeldengroepen een muntje in een automaat doen om een minuut lang van de bijbehorende geluiden te genieten.Er is ook iets dat als een klokkenmuseum te boek staat maar dat meer een loods is waar een aantal, best wel mooie, klokken staat opgeslagen.
Om elf uur gaan we serieus aan de etappe beginnen. De reis wordt slechts onderbroken door achtereenvolgend pauzes om flappen te tappen, de lunch, en om te plassen.
Om vijf uur komen we aan in hotel Central Mae Sot Hill in. Alles moet nu uit de grote bus gehaald worden omdat de rest van de reis met kleine busjes en ander vervoer gedaan zal worden. We hebben een mooie kamer. Na het avondeten gaan we nog even naar de bar en kunnen we de e-mail ophalen.


Maandag 22 juli

Vandaag is Coby jarig. We willen het stil houden met alleen een klein cadeautje bij het opstaan. Dit lukt niet want als we beneden komen krijgt Coby de felicitaties van Piet de reisleider die blijkbaar ook over de geboortedata van de gasten beschikt. Hij zegt in de loop van de dag nog aandacht aan de verjaardag te besteden. Het geheim is dus weg.

Om halftien vertrekken we met twee minibusjes. De koffers blijven in het hotel achter. Het meest noodzakelijke voor de komende twee dagen en nachten gaat als handbagage mee. De eerste stop is bij het Gibbon Conservation Center. Dit is een opvangcentrum voor verwaarloosde apen. Het is te vergelijken met de stichting AAP in Nederland. Er worden ruim 40 apen verzorgd die van alles mankeren. We kunnen er maar een paar zien want er barst dan een enorme regenbui los. We worden uitgenodigd om bij de eigenaresse binnen te komen. Daar vertelt zij heel emotioneel over de moord op haar man, nu twee maanden geleden. De dader is opgepakt maar het motief van de moord is nog steeds niet duidelijk. Met een aantal vrijwilligers zet zij het werk nu voort.
De volgende stop is bij een waterval. Het is mogelijk om via een pad helemaal tot bovenaan te lopen. Weer beneden krijgt Coby een klein, ter plaatse geplukt, bosje bloemen voor haar verjaardag. Om twaalf uur hebben we bij de waterval een uitstekende picknick.
Als we verder gaan rijden we dwars door de stad Mea Sot heen. In het centrum stoppen we nog even om iets te kopen voordat we de bewoonde wereld verlaten. Omdat het intussen is gaan regenen bestaan de aankopen vooral uit parapluis. We verlaten de stad weer en rijden verder in de richting van de bergen. Gaandeweg worden de wegen weggetjes en tot slot een pad. We komen dan aan in een klein dorpje. Verder kunnen de busjes niet komen. Het is ook het laatste dorp dat elektriciteit heeft.
De laatste vijf kilometer zijn per olifant gepland. En dan ontstaat er een probleem. Om ons allemaal te vervoeren zijn negen olifanten nodig en er zijn er op dit moment maar viereneenhalf aanwezig in het dorp. Het is een probleem dat zich wel vaker schijnt voor te doen. De olifanten hebben, hoewel zij redelijk tam zijn, een vrij leven en zijn soms een aantal dagen zoek in het omringende bos en dus niet beschikbaar om te werken. Dit overkomt ons vandaag. Het probleem is eenvoudig op te lossen. Een deel van de groep gaat vandaag heen per olifant en loopt morgen terug. het andere deel van de groep doet het andersom.
Het instappen op een olifant is een ervaring apart. Via een krakkemikkerig laddertje kom je op een soort steiger op een paar meter boven de grond. De olifant komt dan langszij lopen en dan moet je op zijn of haar schouder stappen en iets hoger op een bankje gaan zitten. Het is toch nog een stap van ruim een meter tussen steiger en olifant. Als we dan op de olifant zitten, op een soort tuinbankje zonder poten, gaat er toch iets fout. Het bankje begint gevaarlijk schuin te hangen en als dat zo door gaat maken wij de tocht ondersteboven hangend onder de buik van de olifant. De "bestuurder, die ook nog een grote zak met bagage op de kop van de olifant mee moet nemen, heeft het in de gaten en geeft met gebarentaal aan hoe we moeten gaan zitten om een soort van evenwicht te bereiken. We gaan het dorp uit en steken even later een rivier over op een plaats waar de wandelgroep hetzelfde aan het doen is. Van hun gezichten valt af te lezen dat het niet gemakkelijk is om in de stroming op de been te blijven. Wij vervolgen onze weg door stukken bos, stukjes door riviertjes en langs sawa's. Wanner je aan het loopritme van de olifant gewend bent geraakt is het best een ontspannende manier van reizen. De enige minpunten zijn de regen en de grote rode bosmieren. De mieren maken een overstapje van de bladeren in het bos op ons als we de takken van ons af proberen te houden. Ze zijn heel onschuldig maar kriebelen ontzetten en bijten pas als je ze probeert te verwijderen.
Als de olifant met ons erop door het laatste struikgewas is gekomen zien we het dorp waar we de komende nacht zullen doorbrengen. Het is een dorp van het Karen bergvolk. In de reisgids van Kras wordt ons verblijf omschreven als een "eenvoudige accommodatie" Dat is nog zachtjes uitgedrukt van wat onze verblijfplaats werkelijk is. Ons hotel is een hut op palen van naar schatting zes bij tien meter. En dat is alles. Hier moeten wede komende tijd eten en slapen met 18 personen. Voor het wassen staat een kuip water buiten met daarin een kom. De WC is op ongeveer honderd meter lopen van ons hotel. Het zijn er zelfs twee, een met deur en een zonder maar beide even primitief. Omdat het door de regen wel erg baggerig geworden is krijgen we voor het toiletbezoek een paar laarzen, dat al snel de naam plaslaarzen krijgt. Overigens besluiten we al snel om het plaswerk in het maïsveld achter ons hotel te doen, dan hoef je niet telkens de afstand door de bagger af te leggen. De Wc's houden we voor het grotere werk.

De verjaardag van Coby vieren we met een fles whisky door Piet aangeboden samen met een fles en de koeken die we zelf meegenomen hebben.Voor we gaan eten maken we een wandeling door het dorpje dat uit een tiental hutten bestaat en zelfs een eigen winkel heeft. De huizen in het dorp staan op palen. In de ruimte onder het huis tussen de palen wordt het vee gehouden, voornamelijk varkens en geiten.
Het eten is in een hut naast ons "hotel" klaargemaakt en smaakt verrassend goed. Intussen worden de slaapplaatsen klaar gemaakt. 18 Dunne slaapmatjes met daarop een slaapzak en per twee personen een muskietennet. Het is al vrij vroeg donker en er is verder niets te beleven. De verlichting bestaat uit een lantaarn op batterij en een paar kaarsen. We zoeken daarom om negen uur al de slaapplek op. Echt comfortabel ligt het niet zo plat op de vloer. Je probeert op de een of andere manier iets ven een kussen te improviseren. Wanneer later een stevige bui met behoorlijk wat wind overtrekt blijkt het dak dat van bladeren gemaakt is meer waterdicht dan de wanden van bamboe gemaakt zijn. We gaan maar even een uurtje de slaapzak uit tot de bui voorbij is.


Dinsdag 23 juli

De afgelopen nacht hebben we niet of nauwelijks geslapen. Om zes uur wordt het licht en komen we uit de slaapzak. Wie in de slaapzak gelegen heeft ontdekt nu dat hij of zij niet de enige bewoners van de slaapzak is geweest. Zij zitten onder de vlooienbeten. Naarmate er meer mensen wakker worden wordt het drukker op de route hotel-WC's.
Om acht uur hebben we ontbijt met een luchtig gebakken eierkoek, fruit en koffie. Dan pakken we de spullen in en zijn klaar om naar het eerste dorp terug te gaan. Het is nu onze beurt om te lopen terwijl de anderen per olifant gaan. Eerst lopen we door de struiken een heuvel op om via maïsvelden weer beneden te komen. Dan lopen we over de smalle dijkjes van de sawa's die door de regen spekglad geworden zijn. Het lukt zonder links of rechts tussen de rijst te belanden. Dan steken we twee kleine riviertjes en een wat grotere over voor we het dorp bereiken. Vooral in de laatste rivier is de stroom vrij sterk waardoor het af en toe lastig is om op de been te blijven maar het lukt om min of meer droog aan de overkant komen.
Als ook de olifanten in het dorp terug zijn rijden we de bergen weer uit en stoppen bij een warmwaterbron om koffie te drinken om vervolgens naar de lunchplaats te rijden die ergens anders in de heuvels ligt. Vandaar maken we een boswandeling. Eerst gaan we over een redelijk begaanbaar pad omhoog waarna er een vrij vlak stuk volgt. Het is intussen hard gaan regenen. Dan komt het gedeelte naar beneden dat erg steil is en spekglad. De prikstok is nu hard nodig om niet uit te glijden en ook de bamboe langs het pad wordt vaak gebruikt om overeind te blijven. Toch zijn er een paar valpartijen die gelukkig niet ernstig zijn. Na vijfkwartier komen we doorweekt aan bij een open plek in het bos bij de rivier. Tijd voor een pauze krijgen we niet.
We worden meteen voorzien van een zwemvest en een helm om op een rubber vlot de rivier af te raften. Er zijn wel veel stroomversnellingen maar het hoogteverschil is niet erg groot zodat het een vrij rustige tocht wordt. We hebben alle tijd om van de natuur te genieten en zien een slang in een boom en twee enorme kikkers. Ruim een uur later stoppen we bij een plaats waar de busjes klaar staan voor het vervolg van de reis.

We komen aan in ons volgend hotel. Ook dit is helemaal van bamboe gebouwd. Het bestaat uit twee met elkaar verbonden blokken met ieder zes kamers die rond een gemeenschappelijke ruimte gebouwd zijn. Iedere kamer heeft een eigen douche en WC en we hebben nu ook weer elektriciteit, stromend water en een normaal bed. We eten in de gemeenschappelijke ruimte. Tijdens het eten horen we duidelijk kwak-kwak onder de vloer, veel duidelijker dan de Hollandse collega's kwaken die zoiets van quark-quark mopperen. Iemand gaat onder de vloer kijken en komt terug met een klein donker kikkertje met mooie rode ogen. Nu is het beestje stil maar eenmaal weer losgelaten gaat het kwaken vrolijk verder. We gaan vroeg naar bed en luisteren naar de geluiden om ons heen, het nachtelijk concert van de dieren om ons heen


Woensdag 24 juli

Bij het wakker worden horen we in de verte het gezang van monniken. Het is vandaag volle maan en dat is voor de boeddhisten een equivalent van onze zondag. Bovendien is het vandaag het begin van de vastentijd. Op straat zullen we vandaag veel mensen in hun beste kleren op weg naar een tempel zien.
We houden vandaag een rustige dag. Eerst worden de rugzakken met onze bagage opgehaald. Om halftien staan de ossenkarren voor en vertrekken we voor een rit over landweggetjes vol kuilen en stenen en komen door een leuk dorpje met zwaaiende mensen. Dat een ossenkar geen vering heeft zullen we weten. Na een uur komen we helemaal door elkaar geschud weer bij een verharde weg waar de busjes staan te wachten om verder te gaan.
We rijden naar Mae Sot tot aan de grens met Birma. De grens is nu gesloten omdat er wat spanningen zijn tussen Thailand en Birma. Bij de grens is een grote markt die vroeger vooral bekend was door de grote hoeveelheid smokkelwaar. Nu is er van alles te vinden, vooral elektronica en sierraden.
Na de lunch in het clubgebouw van een golfclub hebben we de rest van de middag vrij. Een mooie gelegenheid om de inhoud van de rugzak en de koffer te sorteren. Sommige dingen zijn de afgelopen dagen zo vuil geworden dat het niet waarschijnlijk is dat ze ooit nog schoon zullen worden. Ze verdwijnen in de afvalbak.
In de avond gaan we eten in wat volgens Piet het beste restaurant van Thailand is Het is inderdaad een heel mooi restaurant maar het eten is heel gewoon en zeker niet het beste dat we tot nu toe gehad hebben.


Donderdag 25 juli

Vandaag is weer een verhuisdag. We gaan verder naar het noorden voor het laatste blok van de vakantie. Om acht uur vertrekken we vanuit het hotel in Mae Sot naar het oosten in de richting van Tak.
Na ongeveer 50 kilometer verlaten we de weg en rijden naar het dorp van een bergstam. Het is er erg smerig en er lopen overal varkens rond. De mensen zien er ook niet al te fris uit. Voor het maken van een foto vragen zij geld en dan is het gênant om een foto te maken.
Bij Tak rijden we naar het noorden. We moeten dan nog ongeveer 200 kilometer verder rijden. Halverwege wordt een plas- en koffiepauze gehouden. In Lampang hebben we de lunch. Dan gaan we in noordwestelijke richting door naar Chiang Mai.
We stoppen even bij een markt voor een wandelingetje. Vlak voor Chiang Mai bezoeken we een juwelenfabriek. Eerst zien we een video en vervolgens bezoeken we de demonstratie werkplaats. Daarna komen we in een enorme verkoopruimte met heel veel mooie dingen. Er wordt alles gedaan, zoals gratis drankjes, om het de bezoekers zo aangenaam mogelijk te maken en ze dus tot een aankoop te verleiden. Voor Marieke kopen we een zilveren setje met topaas. Het Park Hotel ligt 20 minuten verderop. Eerst krijgen we van Piet een demonstratie van de werking van vanalles waarbij het controlepaneel naast het bed het belangrijkst is. Hiermee kan je alle apparaten en lichten bedienen. We gaan eerst lekker in bad na de lange reis.

Om halfacht vertrekken we voor het eten met een folkloristische volksdansshow van de volken uit het noorden van Thailand. We zitten helemaal vooraan. We krijgen bij het eten kleefrijst in een rieten mandje die je met je rechterhand moet opeten. Het is een leuke show. Bij het laatste nummer worden mensen uit de zaal gevraagd om mee te doen. Er is buiten een mini-vuurwerkje tot slot. We gaan vroeg slapen want we moeten morgen vroeg op.


Vrijdag 26 juli

Om halfzes gaat de wekker en een uur later vertrekken we naar het noorden. In Chiang Dao bezoeken we een olifantenschool. We gaan eerst een uur rijden. We hebben nu luxe olifanten. Er is een kussen op het bankje en je zit in een veiligheidsgordel. Deze olifanten zijn schoon en stinken niet zoals de vorige. We rijden een uur door het bos en door de rivier. Daarna zien we het baden van de olifanten en krijgen we een demonstratie van wat ze kunnen.
Dan gaan we een uur varen op een bamboe vlot. In een rustig tempo zakken we de rivier af. Het is er stil en mooi. Met de busjes gaan we verder naar een orchideeënkwekerij waar we de lunch hebben. Er zijn daar ook wat Siamese katten en honden. Het is niet duidelijk wat die daar doen. Om twee uur gaan we terug naar het hotel voor een rustpauze.
Om vijf uur vertrekken we met negen man en vrouw van de groep naar het centrum. Doel is dit keer een Thaise massage. Wat de Haarlemmer olie was voor onze grootouders is de Thaise massage hier; het helpt tegen alle kwalen die een mens tussen tenen en kruin kunnen overkomen. Eerst krijgen we een soort pyjama aan en dan komen de masseuses binnen en begint het knijpen, duwen en kloppen. Ze beginnen bij de tenen dan de benen, de armen, de rug en eindigen tenslotte bij nek en hoofd. Alles gaat in een rustig ontspannend ritme. Na twee uur zijn ze klaar en verwonder je je erover dat alle ledematen nog op hun plaats zitten. Je moet het als een soort grote beurt met APK-keuring zien.
Na het eten gaan we naar de nachtmarkt. Onderweg betrappen we Seth die bij de kapper zit. In een internetcafé probeert Coby te mailen. Van de eerste computer werkt de muis na een poosje niet meer en de tweede heeft geen werkende spatiebalk. Een echt succes is het dus niet. De nachtmarkt is een chaotisch gebeuren. Er is van alles te koop en er wordt alles aan gedaan om klanten te krijgen maar het is niet erg opdringerig. Gelijkertijd lopen we uit te kijken naar een telefoon waarin onze telefoonkaart werkt. We vinden niets. Na een uur houden we het voor gezien want het is wel erg veel van hetzelfde. Met de tuk-tuk gaan we naar het hotel terug. Voor het slapen moeten we onze koffers weer reorganiseren want er moet weer een tas voor een nacht gemaakt worden.


Zaterdag 27 juli

Om halfnegen worden we met de busjes tot buiten de stad gebracht. Daar staan de mountainbikes klaar en gaan we fietsen. We maken een tocht langs de rijstvelden en door dorpjes. We stoppen voor het bezoeken van een tempel. Dan wordt het wat glooiender. Voor de liefhebbers is er een echt stukje berg in het parcours opgenomen. Boven staat een groot gouden Boeddhabeeld. Weer verder komen we bij een slangen show. Deze duurt een half uur en voor de spanning wordt er onverwachts een stuk touw in het publiek gegooid dat een slang moet voorstellen, ontsnappen een paar slangen bijna en mag je een python om je nek hangen. Daarna gaan we weer door met de fietsen. Iets verderop eten we weer bij een orchideeën kwekerij. Hier valt Truus bij het afstappen en loopt een schaafwond aan haar knie op die door de plaatselijke dokter wordt behandelt.

Iets verder leveren we de fietsen in voor het laatste stuk van vandaag. Over een smalle steile weg rijden we de berg op en komen aan in het dorp van het Hmong volk. Op een betonnen veldje is een aantal kinderen volleybal aan het spelen. Een paar van ons doen mee onder wie Coby. In een poging de bal terug te tikken glijdt zij uit en maakt een forse schuiver over de grond. Op zich was het een heel mooie duik. Een beetje sportprogramma zou deze actie een paar keer herhaald hebben. Het resultaat is een paar fikse schaafplekken aan knie en armen. Met reiniging doekjes proberen we de plekken zo schoon mogelijk te maken om ze daarna flink in de jodium te zetten. Ook doet de rechter elleboog behoorlijk pijn.
We maken een wandeling door het dorp. Op straat worden allerlei zelfgemaakte artikelen verkocht. We kopen een paar geborduurde kussenhoezen en wat kettinkjes. Bij de plaatselijke winkel annex café drinken we iets. Als er een enorme regenbui komt gaan we snel naar ons hotel dat vlakbij is.
Bij de ingang van het pad neer de Hmong Hilltribe Lodge krijgen we een paraplu om droog naar de receptie te kunnen lopen. De lodge is tegen een heuvel gebouwd. Het geheel bestaat uit de receptie en een restaurant. Er zijn 40 kamers verdeeld in tien groepjes. De kamers zijn per vier rond een gemeenschappelijke ruimte gebouwd en zijn van alle gemakken voorzien. We eten in het restaurant. Dit keer is het een barbecue. Na het eten geven de kinderen uit het dorp een voorstelling. Het is heel simpel met een beetje muziek, zang, dans en pantominespel. Het laatste onderdeel is iets met tollen. Na afloop mag je het zelf ook proberen. Na afloop hebben we een zanger met gitaar en mondharmonica. Seth zingt een paar nummers van Elvis.
De elleboog van Coby gaat steeds meer pijn doen. Het is echter niet mogelijk om nu naar een ziekenhuis te gaan om een foto te laten maken. Het is te gevaarlijk om in het donker over de smalle weg de berg af te rijden. Piet heeft een geschikte doek om een geïmproviseerde mitella van de maken. We hopen dat de pijn niet verder toe zal nemen in de nacht.


Zondag 28 juli

De pijn in de elleboog van Coby is niet minder geworden. Bepaalde bewegingen met de arm zijn nu echt onmogelijk. Er is nu ook een flinke zwelling te zien. Tijdens het ontbijt besluiten we dat het toch raadzaam is om naar een ziekenhuis te gaan voor het maken van een foto. Het is mogelijk dat er een breuk in het gewricht is.
Halftien rijden we met de Landrovers weer de berg af. Onder aan de berg stapt de rest van de groep weer op de fiets. Wij gaan verder met de landrover naar het Central Chiang Mai Memorial Hospitol midden in de stad. Het is fijn dat Seth met ons mee gaat voor het geval dat er zich taalproblemen zullen voordoen.
Het wordt een hele bijzondere ervaring dit bezoek aan een ziekenhuis in Thailand. Het eerste dat opvalt is de rust die er heerst. Niemand loopt te rennen of is heel druk aan het praten. Eerst is er de intake waarbij voor- en achternaam verwisseld worden. Coby gaat dus verder door het ziekenhuis als mrs. Coby. Dan volgt het preonderzoek, wegen met de rugtas op en het meten van de bloeddruk. Hierna komt het onderzoek van de arts die ook de schouder onderzoekt, daarna de foto's en nog een praatje met de arts voor het vaststellen van de diagnose: een flinke kneuzing met vochtophoping in het gewricht. De therapie is: rust voor de arm in een mitella voor de komende dagen en indien nodig pillen tegen de pijn, voor de vochtafdrijving uit de gewrichten en een middeltje om de spieren wat te ontspannen. Het hele bezoek aan het ziekenhuis duurt al met al nog geen uur. De meeste tijd vergt nog het schrijven van de rekening, ongeveer 10 minuten.

Met een tuk-tuk gaan we weer verder. Seth brengt ons naar het restaurant waar we al eerder voor de nachtmarkt hebben gegeten. Daar wachten we tot ook de fietsers daar zullen zijn voor de lunch. Coby gaat intussen even het internet op in het bijna naastgelegen internetcafé. Er is geen echt nieuws van het vaderland.
Als de rest ook aangekomen is krijgen we de lunch. We krijgen een verrassing. Na al die dagen met voortreffelijk Thais eten, rijst als basis met daaromheen een uitgebreide keuze aan groenten- en vleesgerechten heeft de leiding besloten om iets te serveren om de overgang naar thuis iets gemakkelijker te maken. Uiensoep, een karbonade met sla en frites en ijs toe komen op tafel. Het is bijna even wennen maar het smaakt uitstekend.
In de middag rijden we niet rechtstreeks naar het hotel terug maar we bezoeken eerst nog een aantal handnijverheid instellingen. We bezoeken achtereenvolgend:
- Een parasolfabriek met een demonstratie hoe ze gemaakt worden met daarna de verkoop ruimte.
- Een zijdefabriek met een demonstratie hoe zijde gesponnen en geweven wordt met daarna een heel grote verkoopruimte.
- Een zilverfabriek met een demonstratie van het werk van een zilversmid met daarna de allergrootste verkoopruimte.
In de laatste fabriek hebben de meeste zoiets van: "voor mij hoeft het niet meer" en zijn we blij om met de busjes naar het hotel terug te gaan.
Voor het eerst in deze vakantie moeten we zelf iets voor het avondeten verzinnen. Om zes uur gaan we lopend naar het centrum. Onderweg vinden we eindelijk een op onze kaart werkende telefoon en hebben we weer even contact met de familie. Daarna vinden we op een pleintje achter de nachtmarkt een leuk terrasje om te gaan eten. Het is een Brits aandoend eetcafé waar we een heerlijke hap eten geserveerd krijgen. Met een tuk-tuk gaan we weer naar het hotel terug.


Maandag 29 juli

Er staat voor vandaag niets gepland behalve het begin van de reis terug naar Nederland. Piet heeft voor de liefhebbers nog een laatste extra excursie georganiseerd waarmee iedereen mee doet. Om halfnegen vertrekken we. We rijden dwars door de stad naar de bergen. Daar beginnen we aan een heel steile klim over uitstekend berijdbare weg naar de top van de berg. Na drie kwartier komen we aan. We hebben dan een klim van 700 meter gemaakt en zijn nu op een hoogte van ongeveer 1.000 meter boven zee. Soms is het uitzicht over de stad prachtig. Wij hebben vandaag pech. We zitten midden in de wolken en hebben slechts uitzicht op een grijze wolkendeken.
Om bij de tempel zelf te komen moet je een trap van 306 treden oplopen. Na alles wat we in de afgelopen dagen gepresteerd hebben moet dat voor ons geen probleem zijn. Er is ook wel een lift naar boven maar ja dat gaat ons eergevoel te boven. Onder aan de trap is een markt. De verkopers (m/v) zijn hier wel opdringerig. Je moet vaak wel een paar keer achter elkaar nee zeggen voordat je ze kwijt bent.
De tempel is nog volop in gebruik. Het geheel bestaat uit twee lagen. De onderste deel is wat profaan. Het steekt niet zo nauw hoe je hier gekleed gaat. Hier zijn ook de winkeltjes en de toiletten.. Voor de eigenlijke tempel moeten de schoenen uit en moet je netjes gekleed zijn, dus geen schoenen aan en schouders en benen bedekt. De tempel is heel actief in gebruik. Overal zijn de monniken aanwezig. Je kunt er bidden en als je een zegening wilt ontvangen maakt het voor de monniken niet uit of je een Thai of een buitenlander bent. Na ruim een uur gaan we de trap weer of naar de busjes die ons naar het hotel terug brengen.

In het hotel was het gelukkig mogelijk om de kamer tot zeven uur 's avonds bij te boeken. We hebben nu rustig de tijd om even te slapen. De slaap wordt evenwel onderbroken door een kamermeisje dat schone handdoeken en vers water komt brengen. Aan het einde van de middag gaan we uitgebreid in bad voor we aan de reis naar huis beginnen. Dan pakken we de laatste dingen in en zijn klaar voor de reis.
Om halfacht worden we door de bus opgehaald voor het vervoer naar het vliegveld. Tijdens deze tocht spreekt Harrie namens ons allen een dankwoord uit voor Seth en Piet en overhandigt de extra fooi die is opgehaald. War Harrie heel goed weergeeft is dat de subtiele samenwerking tussen Seth, die de officiële gids was, en Piet, die de feitelijke gids was, prima is verlopen. Op het vliegveld van Chiang Mai nemen we afscheid van Seth. Piet vliegt met ons mee naar Bangkok. Bij een binnenlandse vlucht denk je al gauw aan een krakkemikkerig aftands toestel. Hier echter niet, we vliegen met een moderne Airbus-300 die tot de laatste plaats vol zit. In Bangkok moeten we ruim vier uur wachten op de aansluiting naar Amsterdam.


Dinsdag 30 juli

Slapen in een vliegtuig is een vorm van kunst. Je kan het of je kan het niet of je hebt zo veel geluk dat je vanzelf in slaap valt. Maar het blijft toch een vorm van afzien. De verzorging aan boord is correct maar minimaal. Meer dan het hoogst noodzakelijke wordt er niet uit eigen beweging verstrekt. Wie iets meer wil moet er zelf om vragen en het zelf gaan halen bij een van de keukentjes.
De vlucht verloopt voorspoedig en ruim voor de geplande aankomsttijd landen we op Schiphol. Daar moeten we een half uur wachten voordat we aan de gate kunnen afmeren en daarna duurt het nog een uur voordat we onze koffers hebben. Marieke en Florus staan al die tijd aan de andere kant van het glas op ons te wachten. Als we eindelijk alles hebben kunnen we naar huis waar we tegen halftwaalf aankomen.