CYPRUS  1999

 

 

Vooraf

 

We zijn nu drie jaar achtereen naar een Grieks eiland geweest voor onze zomervakan­tie. Dit jaar wordt het Cyprus, weliswaar niet echt Griekenland want Cyprus is een zelfstandige staat, maar toch min of meer Grieks, daar moeten wij nog achter komen. Een bijzondere reden om dit keer voor Cyprus te kiezen is dat juist in die periode Lydia daar trouwt en het lijkt ons leuk om dat mee te maken. Ongeveer eind september - begin oktober is de bruiloft gepland en voorafgaande daaraan zal Lydia nog worden gedoopt omdat de plaatselijke priester geen vertrouwen heeft in de kerkelijke papieren die vanuit Nederland zijn opgestuurd. Uiteindelijk blijken beide plechtigheden plaats te vinden als wij onze vakantie op Cyprus hebben.

 

Woensdag 22 september

 

Vandaag is het onze vertrekdag. We hoeven niet vroeg op te staan, de geplande vertrektijd is om tien over half twee en het vliegtuig richting Amsterdam heeft al een geplande vertraging van bijna een half uur. We hebben dus alle tijd om de koffers in te pakken. Maar of je nu inpakt in vijf minuten of je neemt er uren de tijd voor, je vergeet altijd wel iets (in dit geval waspoeder, een lijntje en knijpers); het kon erger.

Florus brengt ons naar het vliegveld. Om kwart over elf staat hij voor de deur. Op Schiphol trakteert hij ons eerst op een complete rondrit voordat hij een parkeerplaats vindt. Hierdoor zijn we wat laat bij het inchecken en hebben geen raamplekje meer in de Boeing 320 van Cyprus Airways. Op zich is dat niet zo erg want onderweg valt er niet veel te zien

Wanneer we net zijn ingestapt en onze plaatsen hebben gevonden komt een van de stewardessen van Cyprus Airways naar ons toe en vraagt of wij Coby en Aart zijn. Ja, is onze verbaasde reactie. Dan stelt zij zich voor, Helena, de zuster van Andreas. Het hele cabinepersoneel blijkt op de hoogte te zijn en herkent ons door een foto die Helena, via Gerda en Cock, heeft meegenomen. We krijgen tijdens de vlucht een speciale behande­ling; champagne en een keuzemenu uit de eerste klas. Helena zelf zien wij maar heel even tijdens de vlucht omdat zij dienst heeft voorin het toestel in de eerste klasse.    

Tegen zeven uur landen we op het vliegveld van Larnaca. Het duurt even voordat we de koffers te pakken hebben. In de aankomsthal staan Lydia, Andreas, Gerda en Cock ons op te wachten. Zij gaan met ons mee naar het busje dat ons naar het hotel zal breng­en. De rit gaat in het donker zodat we geen flauw idee hebben hoe Cyprus er uit ziet, dat komt later wel. In het hotel is de keuken al dicht en improviseren we iets te eten met wat boodschappen uit de supermarkt die tegenover het hotel ligt.

 

 

Donderdag 23 september

 

Of het komt door de warmte, of door het wennen aan een vreemde omgeving, hoe het ook zij er wordt slecht geslapen. Regelmatig wordt er dan ook een half uurtje van de nacht op het balkon doorgebracht. Op zich is dat geen straf want naarmate de nacht vordert doven er steeds meer lichten op de grond en worden er meer sterren zichtbaar. Om vijf uur begint de morgenschemering maar het duurt tot half zeven voordat de zon als een rode bol uit de zee omhoog komt.

Om half negen kunnen we aan het ontbijt. We zijn de enigen in het restaurant en behalve voor ons is er slechts één andere tafel gedekt. Het ontbijt is simpel en zonder keuze mogelijkheid maar het vult de maag.  We brengen deze dag door bij het zwembad. We hebben, gezien ervaringen in vorige vakanties, al vroeg twee ligbedden "gereser­veerd" door er handdoeken op te leggen, maar echt nodig was dit niet want het wordt er niet echt druk. Het zwembad is kleiner dan de foto´s in de reisgids deden vermoeden, maar gezellig en groot genoeg voor het aantal gasten. Bij deze temperatuur (ruim dertig graden) is het heerlijk om af en toe even kopje onder te gaan en een stukje te zwemmen. Het toeven bij en in het zwembad wordt in de middag onderbroken om op de kamer een broodje te eten en wat van de achterstallige slaap in te halen.

Ook bij het avondeten zijn wij weer de enigen. Na het eten maken we een wandeling­etje door de buurt en bellen nog even met Lydia. Na een afzakkertje op een terrasje gaan we op tijd slapen.

 

 

 

Vrijdag 24 september

 

Voor vandaag staat er een excursie op het programma. We gaan naar Paphos, zo ongeveer in het westen aan de andere kant van het eiland. Een stevig eind rijden en dat betekent vroeg opstaan. Twee wekkers zijn er gezet en lopen ongeveer gelijkertijd af. De eetzaal is op dit vroege uur nog niet open, het ontbijt is dus een snelle hap op de kamer en een kopje oploskoffie.       

Kwart over zeven vertrekken we vanaf het hotel. We zijn de eersten die instappen. Gaandeweg de aanlooproute groeit dit aantal tot 29 ½, het halfje is een jongetje van een jaar of twee, drie. In Limassol worden de laatste gasten opgehaald en daar is tevens een plas‑ en rookpauze. Dan begint pas de eigenlijke excursie.

De eerste stop is het Koúrion. Oorspronkelijk was dit de plaats van een koningsstad op het eiland. De opgravingen die wij nu zien zijn uit de laat‑christelijke tijd. We bekij­ken eerst de resten van een heel uitgebreide villa. Als gewoon mens zie je slechts wat restanten van muren. Met de nodige uitleg erbij kan je je een beeld vormen hoe het ooit geweest is. Naast de villa ligt het theater. Het is nog niet zo lang geleden helemaal gerestoreerd en is nog regelmatig in gebruik voor voorstellingen.

Daarna rijden we langs de kust verder in de richting Paphos. We stoppen op een punt waar we uitzicht hebben op de rots van Aphrodite. Volgens de legende gaat het verhaal dat Aphrodite uit het schuim van de zee geboren is en op een schelp op deze plek aan land kwam. Nu nog gaat het verhaal dat iedere jonge vrouw die bij volle maan drie maal rond de rots zwemt binnen een jaar een kind zullen krijgen. De oudere exemplaren van het vrouwelijk geslacht wordt eeuwige schoonheid in het vooruitzicht gesteld na het volbrengen van deze prestatie. De komende nacht is het volle maan, dus wie . . . ?


In Paphos gaan we eerst naar de koningsgraven kijken. Deze graven hebben niets met koningen te maken. Het is een dodenstad uit ongeveer de derde eeuw voor onze jaartel­ling. Hier werden de overlevenden uit de rijke families begraven in, in de rotsen uitge­hakte graven. Deze graven zien er precies uit zoals de woningen waarin zij woonden omdat zij in een leven na de dood geloofden. Hierdoor krijg je door de graven onder de grond een goed beeld van het leven (van de rijken dan) boven de grond.     Intussen begint de dag op te schieten en wordt het tijd om iets te eten. De reisleidster weet een leuk adresje waar je gezellig een hapje kunt eten. We hebben een heerlijk pita‑broodje gevuld met haloúni, de geitenkaas van het eiland, ham en heel veel verse groente. Erg lek­ker.      Daarna is er nog even tijd om langs de haven en de boulevard te wandelen. Dan is de laatste bezienswaardigheid de we bezoeken het (nagebouwde)  huis met mozaïeken uit de laat‑romeinse  en vroeg‑christelijke tijd. Bij ieder mozaïek kan de reisleidster  een sappig verhaal vertellen. Dan is het tijd om terug te gaan. Het is nog een stevige reis dwars over het eiland. We zijn als eersten in gestapt, dus nu de laatsten op de tocht. Na Agia Napa, wij zijn dan de laatsten in de bus,  nodigt  Thomas de chauffeur me uit om naast hem te komen zitten om te roken. We hebben ons beiden twee uur ingehouden. Half acht zijn weer terug en na een douche gaan we wat in het centrum eten.

 

 

 

Zaterdag 25 september

 

Vandaag is een luie dag. We hebben een plekje bij het zwembad. Af en toe een duik om af te koelen of even naar het vlakbij gelegen strand om in zee te zwemmen.  Het strand is een mooi fijn zandstrand dat heel geleidelijk in zee afloopt. Het water is er glashelder.

     Na het avondeten proberen we bij de hostess iets te regelen voor het eten in het hotel. Wij zijn de enigen die halfpension hebben. Voor ons is dat niet leuk want wij zitten maar met zijn tweeën in de eetzaal. Voor de mensen van het hotel is het ook niet leuk want zij moeten voor twee gasten alles openhouden. Er zal een oplossing worden gezocht hier­voor. Tot slot maken we een wandelingetje door de omgeving en drinken wat op een terrasje.

 

Zondag 26 september

 

In de ochtend gaan we met de bus naar Agia Napa. De rit duurt ongeveer een kwartier en gaat langs Kaap Greco, een nogal kaal en verlaten gebied. In Agia Napa steken we eerst een plein over waar de avond tevoren een feest is geweest want er staat een podium en het plein staat nog vol met stoelen. wanneer we aan de andere kant van het plein bij de kerk aankomen komen de mensen juist naar buiten en krijgen daar het avondmaals­brood. Ook wij als toevallige voorbijgangers krijgen een flink stuk. Daarna lopen we wat rond door het dorp en komen langs een begraafplaats waar op dat moment  iemand begraven wordt. Voor we weer met de bus teruggaan lopen we nog even over de binnen­plaats van het voormalig klooster uit de 16e eeuw.

 

Maandag 27 september

 

Om half twee gaan we met de bus naar Agia Napa. Er is geen rechtstreekse verbinding tussen Protaras en Larnaca en dus moeten we overstappen op de bus naar Larnaca. Daar worden we door Lydia opgehaald voor het laatste stukje naar Meneou, een dorpje aan de andere kant van de stad. We maken kennis met Dinos en Stavroula Loizidi,  de ouders van Andreas, twee heel gastvrije mensen. Inde loop van de middag komen er steeds meer familieleden binnenlopen.

Zes uur vertrekken we naar de stad. We rijden langs het huis in aanbouw dat Andreas en Lydia van plan zijn om te kopen als de prijs nog iets, vijf duizend pond, zakt.

Tegen half zeven komen we aan bij de kerk van Panagia Chrysopolitissa. Op het plein staat al een aantal mensen te wachten. De kerk is relatief nieuw (hier op Cyprus zijn veel gebouwen minstens twee duizend jaar oud) maar is heel sfeervol en heeft heel mooie iconen. Binnen staat alles klaar voor de plechtigheid. In het midden van de kerk staat een kleine tafel. Op de tafel staan een kop en schotel met een mengsel van olie en as daarin, een glas met daarin een flesje olie, een schoteltje met een roze stuk zeep. Er ligt een kruis op tafel, een groot boek met een zilveren omslag, een klein boekje met een donker rode omslag en een schaar. Naast de tafel staat het doopvont, een fors uitgevoerd exem­plaar op een voet. Er staat een laag water in van ongeveer 10 centimeter. Onder de tafel staan twee kleurige emmers, één met dampend warm water en één met koud water. Twee oudere vrouwen doen dienst als koster en vullen vlak voor de dienst begint het doopvont bij met warm en koud water tot de gehele inhoud aangenaam van temperatuur is.

Wanneer de priester binnenkomt begroet hij alleen Lydia en haar dooptante. Dooptan­te is enigszins te vergelijken met de functie van meter bij rooms-katholieke doopviering­en in Nederland zij het dan dat in dit geval zij het slechts voor vandaag is Verder wordt niemand toegesproken of is er een woord van welkom.  

De priester neemt het kleine boekje van de tafel en begint de liturgie. Het eerste deel vindt plaats in een zijpad van de kerk tussen de stoelen. Het is vergelijkbaar met het afleggen van de geloofsbelijdenis bij ons in de kerken. De priester stelt een aantal vragen waarop Lydia bevestigend antwoord geeft. Tot slot van dit deel leest Lydia de geloofsbe­lijdenis voor. Het is de belijdenis van de concilie van Nicea uit het jaar 325 zoals die ook bij ons in Nederland in zowel de rooms-katholieke als de protestante kerken gebrui­kelijk is. Daarna gebeurt alles in het midden van de kerk bij en rond de tafel; door het uitspreken van de belijdenis hoort Lydia nu bij de gemeenschap. Er worden daar enige teksten gelezen en Lydia kust het met evangelieboek met de zilveren omslag. Dan verdwijnt zij met haar dooptante om zich om te kleden.

 

Terwijl zij zich aan het omkleden is worden de voorbereidingen voor de doop voortge­zet. De twee vrouwen controleren de temperatuur van het water in het doopvont en voegen nog wat  warm water uit de emmer onder de tafel bij. Dan wordt het doopwater door de priester gezegend met gebeden, kruistekens en wierook. Ook de aanwezigen worden met de wierook gezegend. Daarna dragen de kostersvrouwen een grote platte teil naar binnen.

Lydia komt vanaf de gaanderij via een trap weer in de kerk terug. Zij is gekleed in een lange witte jurk met daarop een rood kruis dat door Gerda hierop is genaaid. Ze gaat midden in de grote ronde teil staan. Eerst worden hoofd, handen, voeten en rug met de in de olie gedrenkte as bestreken, ten teken van de aardse sterfelijkheid. Dan volgt het doopritueel. Driemaal, in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, wordt er een flinke kan water over haar uitgegoten. Hierdoor wordt haar kleding wel erg doorzich­tig. Hierna volgt de zalving met de geheiligde olie, ook nu weer gezicht, handen, voeten en de rug. Daarna wordt er driemaal een stukje haar afgeknipt, een symbolische hande­ling waarvan niemand, ook achteraf niet, ons de betekenis heeft kunnen duidelijk maken. Dit deel van de ritus is hiermee afgesloten.

Lydia verdwijnt weer om zich om te kleden voor de rest van de avond. Intussen vervolgt de priester de liturgie. De twee vrouwen gaan onderwijl de spullen die bij de doop gebruikt zijn opruimen. Vooral het opruimen van de platte teil gaat niet onopge­merkt. Links en rechts wordt er luidruchtig tegen de stoelen aangebotst. Intussen gaat de priester onverstoorbaar verder met de liturgie. Wanneer Lydia weer in de kerk terug is wordt de doopkaars aangestoken en de rest van de tijd wordt deze door haar dooptante gedragen. Lydia kust het evangelieboek met de zilveren omslag. Dan leest  de priester een gedeelte uit het evangelie. Vervolgens wordt er driemaal rond de tafel gelopen. Aan iedere zijde van de tafel wordt telkens gestopt om een gebed te zeggen, twaalf gebeden in totaal. Nogmaals wordt het boek gekust. De twee vrouwen brengen intussen het wierookvat weg. Dan volgt de slotritus, deels gezongen door de priester en deels door een zanger van de kerk. De viering is afgelopen en wordt Lydia gefeliciteerd, een hand geven mag, kussen niet. Wanneer de priester zijn feestelijk bovenkleed heeft uitgetrok­ken en weer in het dagelijks zwart terugkomt worden doopregister en doopkaart ing­evuld.

 

Dan volgt het diner in restaurant Zakos. Dit ligt aan de uiterste westkant van Larnaca tegen het strand aan. Het ligt ook bijna aan het begin van de landingsbaan van het vlieg­veld, zodat af en toe een vliegtuig op een tiental meters hoogte langs je bord komt vlie­gen. Bij de binnenkomst in het restaurant krijgt ieder een feestelijk ingepakte koek. Het menu is meze, de maaltijd van Cyprus. Het bestaat uit een opeenvolgende reeks van heel veel kleine schotels met vlees, vis, salade, groente, brood en sauzen dat in een rap tempo op tafel wordt gezet. Al snel raakt de tafel meer dan vol met gerechten; geen probleem want dan ga je de schalen en schotels gewoon dakpansgewijs op elkaar stapelen tot wel drie, vier lagen hoog. Dat is wel lastig als je nog iets uit een onderste schaal wilt eten, maar ook dat lukt wel. Hoogtepunt van alle geruchten zijn de kleine gebraden vogeltjes. Andreas heeft ze zelf geschoten en Lydia heeft ze geplukt. Ze hebben ongeveer de afmeting van een mus. Met veren aan lijkt het nog iets maar gebraden stelt het niets voor en dan moet je aan tafel het kopje, maag en de darmpjes verwijderen. "Nederland" laat deze schotel aan zich voorbij gaan. Dat is geen probleem want voor de Cyprioten is dit het toppunt van smullen en ze zijn zo op. Het wordt een heel gezellige avond. Feestvie­ren kan je aan de Cyprioten wel toevertrouwen. Lydia moet een deel van het feest aan zich voorbij laten gaan. Na het dopen mag zij drie dagen lang geen vlees of zoet eten; ze mag zich niet wassen ook de sex is taboe deze drie dagen.

Na afloop gaan we met een taxi terug naar Protaras waar we om ongeveer half twaalf weer aankomen.

 

 

 

Dinsdag 28 september

 

Als we uit onze kamer beneden komen voor het ontbijt horen we dat het wat betreft de maaltijden geregeld is. Vanaf nu eten we in het naast ons hotel gelegen hotel Christalla. Je zit daar lekker buiten en er zijn veel meer mensen aanwezig, dus een stuk gezelliger

We hebben voor vandaag weer een dagje rust gepland, lui op een ligbed aan het zwem­bad, slechts onderbroken door een wandelingetje langs het strand, een duik in zwembad of zee en de gezien de temperatuur (iedere dag tussen de 30 en 35 graden in de schaduw) een siësta.

In het begin van de avond belt Lydia dat de geplande excursie niet door kan gaan door een te gering aantal deelnemers. Jammer, maar niets aan te doen

 

 

 

Woensdag 29 september

 

Na het ontbijt praten wij nog even met Suzanne. We vertellen haar hoe het met het eten is opgelost. Verder boeken we een bootexcursie voor komende vrijdag en een optie voor een trip naar het Trodas gebergte op maandag.

Daarna gaan we op weg naar Paralimni. Iets over half tien staan we te wachten bij de bushalte. Er rijdt van alles langs, maar geen bus naar Paralimni. Na een half uur komt dan uiteindelijk iets aanrijden dat op een bus lijkt, maar dan een exemplaar dat al twintig jaar geleden naar de sloop gebracht zou moeten zijn. Rammelend en rokend komt de bus dichterbij en stopt piepend bij de halte. Er stappen wat mensen uit maar er kan even niet worden ingestapt want de chauffeur geeft eerst vanachter het stuur een vioolconcert. Ook onderweg gebeurt van alles. Wegrijden gaat gepaard met een luid br, brrr, brrrrr! en het stoppen met ho, ho‑ho, hóóóó! Onderweg wordt geremd om aan en mooie meid te vragen, schat, ga je mee naar Timboektoe. Zo verloopt de hele reis van ongeveer een half uur naar Paralimni.                                                                                                                                                  

Rond half elf zijn we dan in Paralimni, een wat groter dorp in deze streek en zo te zien nog steeds groeiend gezien de drie kerken in het centrum; een kleine oude, een wat grotere van niet al te lang geleden en een relatief grote nieuwe kerk. We wandelen wat rond in de plaats en gaan dan per taxi naar het uitkijkpunt in Deryneia pal op de grens met het door de Turken bezette gebied. Boven een café is een uitkijkpost gebouwd van waaraf je uitzicht hebt op het bezette gebied en de stad Famagusta. Deze stad was tot de bezetting in 1974 de touristenplaats van Cyprus maar is nu helemaal verlaten en vervalt met de tijd. Tussen de beide delen van het eiland ligt een brede strook niemandsland. De taxichauffeur is blijven wachten en brengt ons na een minuut of tien weer terug.

Met de bus van twaalf uur gaan we weer terug, dit keer iets rustiger hoewel ook deze chauffeur met een staal gezicht aan de instappende reizigers vraagt of zij naar Londen of naar Parijs willen. De rest van de dag wordt in gepaste vakantieluiheid doorgebracht. De temperatuur is tenslotte nog steeds ruim boven de dertig graden.

 

 

Donderdag 30 september

 

We gaan met de bus naar Larnaca. Dat schrijf je dan simpel in één zin neer. In de praktijk blijkt reizen met het openbaar vervoer hier op dit eiland een soort expeditie te zijn. Het blijft een zaak van enig wiskundig inzicht in de dienstregelingen van de vier verschillende busmaatschappijen op dit deel van Cyprus en geluk hebben dat de bus die je na lang berekenen van de verschillende tabellen hebt uitgezocht ook werkelijk rijdt. Zo hebben wij vanochtend, terwijl wij aan ons ontbijt zaten,  een vrouw uit ons hotel ruim voor acht uur op weg zien gaan. Ruim een uur later troffen we haar bij de bushalte waar na nog eens een kwartier wachten de bus naar Larnaca komt.

De reis naar Larnaca verloopt vlot. Het is voor ons een deels onbekende route via Paralimni door allerlei dorpen en dorpjes gaat. Half elf komen we aan in Larnaca. Het is de derde grote stad van Cyprus en vooral de laatste jaren hard gegroeid tot 65 duizend inwoners. Het heeft een heel mooie lange boulevard. Het oude centrum stelt, op het middeleeuwse fort na, niet veel voor. De smalle straten zijn volledig verstopt met autoverkeer. Zonder duidelijk doel wandelen we een paar uur door de stad tot we geveld door de warmte op een terras wat eten en drinken. De bus terug is weer eens van een andere maatschappij, is een half pond duurder maar heeft (hoera, hoera!) airconditioning. Een uur later zijn we weer in het hotel.

Aan het einde van de middag komt er vanuit het westen wat bewolking. Niet zo dat je zegt er komt noodweer en alles moet naar binnen. Dat is maar goed ook want we hebben langzamerhand meer spullen op het balkon dan in de kamer. Maar toch, een voorbode van ander weer? Van ons mag het best iets koeler.

 

Vrijdag 1 oktober

 

Wanneer we rond zeven uur het gordijn openschuiven zien we iets vreemds, er zijn wat wolkjes. Veel stelt het niet voor en aan de temperatuur is ook niets veranderd.

We hebben vandaag weer een excursie geboekt. Een halve dagtocht met een boot. We vertrekken om kwart over tien vanaf het hotel. Met de bus gaan we via nog een paar opstappunten bij de verschillende hotels naar Agia Napa. Om elf uur komen we aan in de haven. We gaan aan boord van een van de boten en vinden een mooie plaats op het bovendek. Met een matras tegen de reling zit je daar comfortabel. Eenmaal buiten de haven blijkt er meer wind te staan dan gedacht en schommelt de boot behoorlijk heen en weer. Eerst wordt er een paar keer tot vlak bij de kust gevaren om een paar grotten te bekijken. Dan gaat de tocht verder om kaap Greco heen naar het oosten. We zien ons hotel vanaf zee. Voor het Turkse deel begint stopt de boot en hebben we uitzicht op Famagusta. De boot blijft daar ongeveer een half uur liggen. Er is gelegenheid om te zwemmen en te eten. Dan gaat de reis weer terug. Bij kaap Greco wordt nog een stop gemaakt om een paar flessen champagne uit zee op te duiken. Om half vier zijn we weer in de haven van Agia Napa en een half uur later weer in het hotel.

 

 

 

Zaterdag 2 oktober

 

In onze nette kleren en vertrekken we met een taxi naar Meneou. Daar weet de chauffeur niet precies waar hij moet zijn en moet de weg vragen. Om iets over half drie komen we aan bij het huis van de ouders van Andreas. Lydia is al helemaal klaar. De rest moet zich nog omkleden.

Om drie uur vertrekken Lydia en Andreas met de drie bruidsmeisjes voor het maken van de foto's. Voordat Lydia door de deur naar buiten komt gaat de moeder van Andreas met een soort wierookvaatje met rokende kruiden haar beroken. Intussen komen er steeds meer familieleden aan bij het huis. Wanneer bruid en bruidegom weer terug zijn vertrekken we naar de kerk.

De kerk van Ayiou Panteleimon staat midden in het dorp. Buiten staat Andreas met zijn ouders op de bruid te wachten. Als de klokken geluid worden komt de bruid aan. Aan de arm van haar vader gaat Lydia naar Andreas toe. Dan gaat iedereen naar binnen en kan de dienst beginnen. Lydia en Andreas staan in het midden van de kerk met naast zich de best man en de best woman, een erebaan die vergelijkbaar is met een getuige bij een huwelijk in Nederland. Beide ouderparen staan tegenover hen. Daartussen staat een tafel met de dingen die voor de liturgie nodig zijn. Twee priesters leiden de dienst. In een hoek van de kerk staat de zanger. Tijdens de dienst staat iedereen op loopt wat rond in de kerk. Af en toe wordt er een praatje met elkaar gemaakt.

 

 

Beide priesters gaan beurtelings voor in de dienst. De teksten worden in rap tempo gesproken of reciterend gezongen, aangevuld met het gezang van de zanger. We verstaan er niets van; de taal die gebruikt wordt is oud‑Grieks. Het enige dat we af en toe opvang­en zijn de namen Andreas en Lydia. Vrijwel aan het begin van de viering worden de ringen aan de vingers geschoven. Deze liggen boven op een schaaltje bruidsuikers dat op de tafel staat. Daarna volgt waarschijnlijk zoiets als het voorlezen van het formulier met de rechten en plichten van het huwelijk. Ineens gaat er een gelach door de kerk. We horen achteraf dat dan het gedeelte aan de beurt is waar de vrouw belooft om onderdanig aan de man te zijn. Op dat moment gaat Lydia op de voet van Andreas staan als teken van; dat maak ik zelf wel uit. Daarna wordt het huwelijk voltrokken door het in elkaar leggen van de handen door de priester. Hierna krijgen bruid en bruidegom ieder een witte krans op het hoofd. Zoals alle symbolen zijn ook deze eerst drie maal gezegend op het evangelieboek. Dan volgt het avondmaal. Alleen bruid en bruidegom krijgen dit uitge­reikt. Zelfs de priesters nemen er geen deel aan. Eerst wordt een reepje brood in de wijn gedoopt, waarna er driemaal een stukje van wordt afgebeten, gevolgd door drie maal een slokje wijn uit de kelk. Daarna geven het bruidspaar, de best man en woman en de priester elkaar de hand en wordt er op een vrolijke manier drie maal rond de tafel gelo­pen. Intussen worden zij door de bruidsmeisjes met bloemen bestrooid. Dan volgt de slotritus met nog enige lezingen en gebeden. Intussen is het bruidsjongetje, dat zich bij de meisjes heeft gevoegd, druk in de weer met het oprapen en weer terug doen in de mand­jes van de bloemen van de kerkvloer. Straks bij het verlaten van de kerk door het bruids­paar moet er nog een keer gestrooid worden. Tot slot van de viering worden de iconen van de (plaatselijke ?) heiligen gekust.

Dan kan het bruidspaar gefeliciteerd worden. Eerst door de priesters. Het evangelie wordt eerst gekust, dan de krans op het hoofd van bruid en bruidegom. Dat een en ander niet voor niets gaat blijkt als je naar links naar de ingang kijkt. De best man staat daar de kosten van de viering te betalen aan de koster, handje kontantje maar met kwitantie, en niet te weinig zo te zien. Eenmaal buiten op het kerkplein worden de bruidsuikers uitge­deeld en worden de familiefoto's voor de ingang van de kerk gemaakt.

Daarna gaan we terug naar het huis van de ouders van Andreas voor een klein bekertje sterke zwarte Cypriotische koffie, erg lekker na al die slappe bakkies koffie die wij in het hotel bij het ontbijt krijgen.

Om half zeven vertrekken we naar restaurant Zakos in Larnaca voor het feest. De binnenkomst van het bruidspaar is heel officieel, compleet met het spelen van de bruids­mars. Er is een kleine verhoging waarop zij staande de felicitaties in ontvangst nemen met de ouders aan hun zijde. Dan krijgen de gasten een ingepakte koek van de bruids­meisjes.

In het restaurant en buiten staan lange tafels waaraan de gasten plaats nemen. Met een aantal andere Nederlanders vormen we een kleine kolonie die aan het einde van een tafel bij een open deur een plaatsje heeft. Van deze plek kan je zo even naar buiten het strand oplopen. Het duurt even voor wijn, bier en water op tafel komen. Bij het eten is er keuze uit kip, lamsvlees uit de kleioven of gegrilde vis met gekookte aardappelen champignons en salade. In het begin duurt het even voordat er veel gasten binnenkomen en blijven veel plaatsen onbezet. Na acht uur wordt het echt druk. Ook een van de priesters komt verge­zeld van een vrouw een vorkje meeprikken. Tussen negen en tien uur zit alles vol. Het aantal mensen dat weggaat is dan ongeveer even groot als het aantal mensen dat binnen kom. De nieuwkomers vullen de opengevallen plaatsen aan de tafels op en krijgen ook hun eten.

Door alle drukte hebben bruidspaar en hun ouders geen tijd om te eten, dat komt voor hen pas tegen elf uur op tafel. De band doet zijn best en de stemming wordt steeds vrolijker. Er wordt gedanst, op de dansvloer en op de tafel.

Tegen half twaalf zijn de meeste gasten weg en is het voor ons ook tijd om een taxi te bestellen. Drie kwartier later zijn we weer in Protaras. Daar merken we dat de tassen van Gerda en Coby bij het weggaan zijn omgewisseld, maar door een telefoontje even later blijkt dat voor beiden geen probleem op te leveren.

 

Zondag 3 oktober

 

Vandaag weer eens een dag niets doen, wat aan het zwembad liggen, even naar het strand, een middagslaapje en vooral niets doen. We lezen wat, spelen een spelletje schaak en we eten wat. Eigenlijk niets dat het vermelden waard is. Vandaar dus dit korte verslag van ons niets doen.

 

 

 

 

Maandag 4 oktober

 

Vandaag komen Gerda, Cock, Lydia en Andreas een dagje naar Protaras. We weten niet hoe laat ze  komen, dus wachten we bij het zwembad. Om twaalf uur arriveren ze. Het is dan net tijd voor een biertje. Even wordt er een duik in zee genomen. Intussen probeert Andreas een zacht prijsje af te spreken voor het afdrukken in een 1‑uur service van onze foto's bij de fotograaf van hun bruiloft. Het lukt en we vertrekken naar Agia Napa.

Nadat we de vijf filmpjes hebben afgeleverd gaan we wat eten. We ontdekken dan een deel van deze plaats die we vorige week helemaal niet hebben gezien. We eten allemaal een pita broodje. Intussen heeft Stavros de filmpjes ontwikkkeld en kunnen we uitzoeken welke foto's van dopen en trouwen dubbel afgedrukt moeten worden. Wij gaan weer weg.

Het plan was oorspronkelijk om te gaan snorkelen ergens tussen Agia Napa en Prota­ras, maar Andreas heeft iets anders bedacht Hij rijdt richting kaap Greco en volgt daar de zandweg naar boven. Even later staan we boven op de rots, de waaghalzen op het randje, anderen op wat meer afstand. Daarna rijden we naar een piepklein kerkje aan het water. Via een trap kan je naar beneden en komt dan in een grot onder de kerk. Daar hangen twee iconen aan het plafond. Tot slot rijden we door naar een klein zandstrandje tussen de rotsen, maar er is geen tijd om daar nog iets te doen want we moeten weer terug om de foto's op te halen. Intussen zien we de trouwfoto's uit de machine komen. Weer terug in Protaras zitten we nog even op een terrasje voor we afscheid nemen. De avond breng­en we lekker lui op het balkon door.

 

Dinsdag 5 oktober

 

Gisteren is het met wat heen en weer faxen alsnog gelukt om een excursie naar het Troodos gebergte te boeken, weliswaar met een Duitstalige reisleiding maar dat moet geen echte problemen opleveren. Vandaag moeten we dus weer vroeg opstaan en om tien over zeven staan we op de hoek van de straat op de bus te wachten, die een kwartier te laat aankomt. Na nog een aantal instappers is de bus vol en rijden we via Larnaca in de richting van Nicosia. Rechts van de weg zien we hier en daar wachtposten langs de gedemilitariseerde zone. In de buitenwijken van Nicosia gaan we rechtsaf in de richting van het westen. We rijden dan door een vrij vlak landschap waar veel tuinbouw is. In Astromeritis maken we de eerste stop voor een kop koffie, om even te plassen en de benen te strekken.

Dan rijden we door naar Asinoú, een dorpje ongeveer 15 kilometer verderop aan de voet van de bergen. Hier staat het kleine kerkje van Panayia Phorviótissa. Het kerkje is rond 1105 gebouwd en van binnen helemaal met iconen beschilderd die voor het grootste deel nog helemaal gaaf zijn.

De reis wordt vervolgd naar het bergdorp Kakopetriá. In dit dorp ligt een straat die uit de middeleeuwen stamt en nog helemaal intact is. Vroeger was dit een van de hoofdwe­gen op het eiland. Langs de straat staan nog heel oude huizen die bewoond zijn. Oude vrouwen proberen fruit en honing aan de voorbijgangers te verkopen. Door het dorp stroomt een riviertje. Aan de overkant staat tegen de helling een restaurant waar we forel eten, luxe hoor, maar het is tenslotte onze trouwdag.

Daarna rijden we door naar de top van de Olympus, de hoogste berg van het Troodos gebergte en van het eiland. De weg er naar toe is goed te berijden. Nergens is het echt steil. Op de top is er gelegenheid om te wandelen. Als een aantal mensen en stevig de pas in zet om de hele wandeling van 7 kilometer rond de top te maken dan worden zij teruggeroepen. Zoveel tijd is er niet beschikbaar. Na 20 minuten rijden we weer verder.

Er wordt nog eenmaal gestopt in het dorp Trimiklini ergens halverwege de weg naar Limassol. Daar is even tijd om wat op een terras te drinken. Daar ontmoeten we Dosie, een oud collega van Coby. Zij is met een andere bus ongeveer een vergelijkbare excursie aan het maken. Zij heeft de stem van Coby in de menigte herkend en is gaan zoeken.

Via Limassol en Larnaca rijden we weer terug. Om zeven uur komen we in het hotel aan. De excursie moet dan nog betaald worden. Na het eten gaan we de koffers al zo veel mogelijk inpakken want we vertrekken morgen vroeg.

 

 

Woensdag 6 oktober

 

We staan om kwart over vijf op. Na een kopje koffie worden de laatste spullen in-gepakt en kunnen de koffers naar beneden. Om zes uur vertrekken we richting vliegveld waar we een goed uur later aankomen. Het inchecken gaat heel vlot zodat er voldoende tijd over blijft om nog wat tax free te winkelen. Het vliegtuig vertrekt iets te laat maar we komen toch op de geplande tijd op schiphol aan. Daar horen we dat de door ons bestelde taxi is afgezegd. Tot onze verrassing worden we door Joke, Fokko en Irene opgehaald. Even later zijn we thuis en kan het verhalen vertellen beginnen

 

Einde