vader van Aart

 

Vooraf

 

Wanneer het precies begon is niet meer duidelijk, het kan op zondag 19 maar ook op maandag 20 januari geweest zijn. We zitten te praten over Dirk en Ine en over het er eens naar toe gaan. Het bezoek van pa en moe in de zomer van vorig jaar kon niet doorgaan. Ook het plan om dan in dit voorjaar samen met mijn moeder te gaan is voorlopig op de lange baan geschoven. Coby stelt voor om dan eens alleen te gaan kijken hoe de familie daar in Amerika leeft. Een voorstel waar je best wel even over na moet denken want het is tenslotte toch wel iets verder weg dan Sassenheim. Erg lang duurt dit nadenken niet want het idee om daar naar toe te gaan is toch wel heel aantrekkelijk.

 

Op dinsdag wordt het reisbureau gebeld om te kijken wat er mogelijk is. Een meevaller is dat de vluchten naar Portland nu in de aanbieding zijn. Je moet weliswaar een keer overstappen in de Verenigde Staten maar dat is geen pro­bleem. Het lukt niet meer om voor de vlucht op 8 februari te boeken. Het vlieg­tuig zit dan al vol. Dan wordt het maandag 10 februari en de terugreis op 19 februari. Wanneer ik naar Amerika bel om te vragen of het gelegen komt dat ik even langs kom is aan de kreten aan de andere kant van de lijn te merken dat ik van harte welkom ben. In de dagen die volgen wordt wat heen en weer gefaxt om zaken als vluchtschema en andere informatie aan elkaar door te geven. In de fax van Boekee's Hotel staat dat ik zelfs nog kan kiezen uit twee kamers, maar die beslissing neem ik daar ter plaatse wel. Ook wordt er een boodschappenlijstje doorgegeven maar drie mud Eigenheimers is iets te veel om mee te nemen. Ze zullen het moeten doen met die ene Eigenheimer die ik zelf ben.

 

Op vrijdag 7 februari wordt pa in het ziekenhuis opgenomen voor onderzoek. De toestand is niet zo ernstig dat de reis moet worden afgezegd. Bovendien als het nodig is kan je zo weer thuis zijn.

 

 

 

Maandag 10 februari

 

Er is in de loop van de ochtend alle tijd om de koffer in te pakken. Om half een vertrekken we naar Schiphol en, nadat we met z`n allen iets gedronken hebben, nemen daar om twee uur afscheid van elkaar voor tien dagen.

Om iets over drie komt er beweging in het vliegtuig en tien minuten later stijgen we op voor de eerste etappe die 6692 km lang is en ruim acht uur gaat duren. De reis gaat via IJsland, Groenland en Canada. Dit deel van de reis ver­loopt voorspoedig. Het vliegtuig is net niet helemaal vol. De plaats naast me is leeg, er is dus alle ruimte om breeduit de krant, die bij de ingang van het vliegtuig uitgedeeld is, te lezen. Meestal vliegen we boven wolken, maar ook boven de onbewolkte gebieden is het uitzicht naar beneden wit door de sneeuw. Wie heeft eigenlijk de naam Groenland verzonnen? Er is daar echt niets anders dan wit te zien. De maaltijd aan boord is goed, er is keuze tussen vlees of vis en het afslui­tende kopje koffie gaat vergezeld met een glaasje cognac. Bij het doorbladeren van het in het vliegtuig aanwezige blad van de KLM kom ik een bekende foto tegen, die van Bram Haasnoot. Hij heeft aan een artikel over inter- en intranet voor computers meegewerkt.

 

De overstap op het vliegtuig naar Portland is in Minneapolis. Het vliegveld daar lijkt op het eerste gezicht niet zo gek groot maar dat is gezichtsbedrog. Het is groter en het is er drukker dan je denkt. Na de controle van het paspoort en de douane kan de koffer meteen op de band naar het volgende vliegtuig. Dat levert dus geen extra gesleep op. De wachttijd in Minneapolis is ruim drie uur, die wordt doorgebracht met wat lezen en winkeltjes kijken.

In Portland komt het vliegtuig een half uur te vroeg aan. Dirk en Ine weten dit en zijn al op het vliegveld aanwezig. Zij staan pal voor de uitgang van het vlieg­tuig te wachten. Het is even onduidelijk waar de koffer opgehaald kan worden maar binnen redelijke tijd verschijnt deze op een van de banden.

 

Vervolgens gaan we op weg naar Boring. Carine en Dirk-Jan zijn nog wakker als we aankomen, dus meteen maar de Hollandse cadeautjes uitgedeeld. Dat scheelt in het gewicht van de koffer. Ik krijg een snelle rondleiding door het huis dat op het eerste gezicht veel groter is dan zoals het op foto`s overkomt. Ik kies voor de logeerkamer beneden.

 

Als ik voor het slapen gaan buiten nog even een peuk opsteek valt de heel heldere sterrenhemel op met daarin ineens een heel mooie vallende ster. Ik mag dus een wens doen. Maar als je die wens aan iemand vertelt dan werkt het niet meer. Dit blijft dus een geheim.

 

 

 

Dinsdag 11 februari

 

Echt lekker geslapen heb ik vannacht niet. Daarvoor zal het tijdsverschil van negen uur wel te groot zijn. Rond een uur of zeven wordt het licht en dan is de nacht wel voorbij.

 

In de ochtend gaan we naar Gresham, een stad met ongeveer 80.000 inwoners. Via een omweg en vervolgens langs de school van Dirk-Jan komen we in Gres­ham. Door Boring zelf moet je heel langzaam rijden anders ben je het dorp al weer uit voor je goed en wel de gaten hebt dat je er in bent. Twee benzine­stations en een paar huizen, meer is het niet. We gaan eerst naar het warenhuis van Fred Meyer. Dat is enorm groot. Ze verkopen er van alles, van levensmid­delen tot ondergoed en van sieraden tot tuinspullen. Dirk gaat hier en bij nog een paar winkels van deze keten planten leveren. Daarna worden er iets verderop spullen uitgezocht om een stand op een tuinshow, die over anderhalve week gehouden wordt, in te richten. Na het middageten gaan Dirk en ik de spullen met de bus ophalen en stellen ze alvast op in de garage om te zien hoe het staat.

 

Aan het einde van de middag is er even tijd om wat tekst voor dit dagboek te

schrijven. Om de temperatuur in de logeerkamer wat hoger te krijgen heeft Dirk een elektrisch kacheltje gehaald. Dat werkt, nou ja even dan, want in de kamer ernaast heeft Dirk-Jan ook twee elektrische kachels staan en dat is teveel voor de zekering. Met allebei eentje aan gaat het wel goed.

 

`s Avonds is er op de school van Dirk-Jan een basketbalwedstrijd. Hijzelf speelt in de pep-band en vraagt of we komen kijken. Dirk en ik gaan er naar toe. Het gebeurt vreselijk serieus. Voor de wedstrijd begint wordt eerst het volkslied ge­speeld. Er spelen twee meisjesteams. Dat van de school van Dirk-Jan wint van de andere "groene" school met 76-35. Geen wonder want zij zijn gemiddeld een kop groter. Telkens als het spel even stil ligt, en dat gebeurt heel vaak in de wedstrijd, speelt de band. Hun stijl is als die van het "Kamper mannenkoor", niet mooi maar vreselijk hard.

 

Woensdag 12 februari

 

Net wanneer Ine en ik op het punt staan om boodschappen te gaan doen belt pa Boekee op. Hij heeft nu telefoon naast zijn bed in het ziekenhuis. Wij zijn nu weer op de hoogte van de stand van zaken.

 

De boodschappen doen we in een supermarkt in Damascus, een dorpje op een kilometer of wat ten westen van Boring. Eerst worden de spullen voor het statie­geld ingeleverd. Ook op de lege blikjes van frisdrank en bier zit hier statiegeld, 5 cent. In de winkel, die wel een paar maten groter is dan de gemiddelde Neder­landse supermarkt, is het erg rustig. Boodschappen doen is in Amerika niet een­voudig. Op sommige produkten kan je korting krijgen. Je moet dan wel de bon­nen uit de kranten en folders geknipt hebben. Dat wordt dan soms weer aangevuld met kortingsbonnen die je in de winkel krijgt. Al met al een hele boekhou­ding. Bij de kassa worden alle boodschappen voor je ingepakt en vervolgens wordt het in de auto gezet.

 

Na de koffie gaan we naar een mall in Portland. Carine blijft thuis om fuchsia’s op te potten. Zij heeft geldgebrek en wil iets verdienen. De mall is een heel groot overdekt winkelcentrum. In het midden is er een kunstijsbaan. De winkels zijn verdeeld over twee verdiepingen. Er is van alles te koop maar over het algemeen is het er erg duur. We eten wat bij een van de kleine eettentjes die boven de ijsbaan liggen. Wanneer ik daar een foto maak komt er meteen een veiligheidsfi­guur aangesneld om te vragen waar ik de foto van gemaakt heb. Van mijn broer en schoonzus schijnt nog net door de beugel te kunnen.

 

Op de weg terug rijden we langs de school waar Carine les heeft en vervolgens langs de kapper van Dirk. Deze is gevestigd in een huisje dat zo uit de vorige eeuw schijnt te stammen.


Daarna gaan we naar het Oregon Trail End. Dit is een soort museum waarin aan de hand van voorwerpen, geluid- en lichtbeelden de geschiedenis vertelt wordt van de mensen die zo`n honderdenvijftig jaar geleden vanuit het oosten hier naar toe trokken. Over die reis van ruim drie duizend kilometer werd in die tijd ongeveer een half jaar gedaan met de huifkar. De vorm van de gebouwen waarin het museum is gehuisvest is in de vorm van een karavaan huifkarren.

 

`s Avonds zorgt Dirk-Jan (samen met Ine) voor het eten. Hij maakt taco`s.

 

 

Donderdag 13 februari

 

In de morgen gaan we eerst een bestelling wegbrengen naar een tuincentrum in Portland. Als we terugkomen horen we dat Coby gebeld heeft. De uitslagen van de onderzoeken bij pa in het ziekenhuis vallen tegen. We bellen pa zelf om te vragen hoe het er mee gaat. Daarna nog even met Coby gesproken voor het laatste nieuws.

 

Rond tien uur vertrekken we voor een tocht langs de Columbia rivier in ooste­lijke richting, dus van de kust af. We rijden over de oude hooggelegen weg. De eerste stop die we maken is bij een uitzichtspunt dat boven de rivier ligt. Aan de overkant ligt de staat Washington. Het is jammer dat het nevelig weer is, daardoor is het uitzicht beperkt. als we verder gaan komen we langs een aantal water­vallen. De laatste, de Multnomah Falls, is de op een na hoogste waterval van de Verenigde Staten, ongeveer twee honderd meter hoog. Om dichtbij de waterval­len te komen moet je een wandeling maken over smalle steile paadjes. Op een ervan ga ik onderuit en raak een flink stuk vel op mijn elleboog kwijt. Hoe verder we naar het oosten komen, des te meer sneeuw ligt er nog langs de weg, soms wel metershoog. Door alle modder is de auto, die gisteren na een wasbeurt blinkend wit was, weer helemaal zwart geworden. Verder dan de Multnomah Falls komen we niet. De weg is daar afgesloten omdat er nog steeds modder, stenen en takken opgeruimd moeten worden.

 

We moeten een flink stuk terugrijden om zo op de snelweg te komen die beneden vlak langs de rivier loopt om verder naar het oosten te komen. Dan komen we bij de Bonneville Dam, een stuwdam in de rivier. Bij de dam hoort een forse elektriciteitscentrale die een flinke stad van energie kan voorzien. In de dam is ook een telstation voor vissen, zalmen en forellen, die de rivier opzwemmen. Met veel geluk zien we één zalm. Het is nu niet de tijd dat de vissen trekken, dat doen ze vooral in het najaar, en bovendien is het water door de regenval in de winter nu erg troebel.


`s Avonds gaan we naar een bijeenkomst van de Holland Club. Officieel heet dit anders maar ik weet niet precies hoe dan. De avond wordt gehouden in een hotel dat in Portland ligt op een eiland in de Columbia rivier, iets voorbij het vliegveld. Er zijn naar schatting zo`n zeventig leden aanwezig. Met een aantal maak ik vluchtig kennis. De taal die gesproken wordt is een merkwaardige mengeling van Amerikaans en Nederlands, waarbij in één zin soms vier ŕ vijf keer van taal gewisseld wordt. Het is een gezellige bijeenkomst waarbij het diner de hoofdmoot van de avond vormt. Volgens Dirk zal er hierna een buikdanseres optreden. Dat valt goed tegen want in plaats daarvan komt er een keurige heer met een lapje voor zijn rechteroog een verhaal vertellen over het belang van de (lucht)havens voor de stad Portland. Misschien best interessant voor degenen die er belang bij hebben maar ik had persoonlijk liever de buikdanseres gezien. Op de terugweg halen we Dirk-Jan op bij Caroline. Tegen halfelf zijn we dan weer thuis.

 

 

 

Vrijdag 14 februari

 

Iedereen in huis is vandaag vrij. Als ik om halfnegen (een uur later dan nor­maal) boven in de huiskamer verschijn is alleen Dirk al wakker. Traag komt deze dag het leven in huize Boekee op gang. Om halfelf gaan Dirk en ik de laatste zuil kopen voor de bloemententoonstelling van volgende week. Daarna bezorgen we nog wat potten met bloemen bij een winkeltje. Aan de drukte daar is te merken dat het vandaag Valentijnsdag is. Het is ongelofelijk zo duur als de bloemen daar zijn. Zes dollar betalen ze voor een potje met vijf tulpen waarvan er drie het maar doen of tien dollar voor vijf rozen. Als je in Holland zulke prijzen zou vragen werd er geen bloem meer verkocht.

 

Na het middageten gaan we naar het centrum van Portland. Carine moet er wat boeken kopen en zij rijdt er ons naar toe. Volgens Dirk en Ine rijdt zij veel te hard, en daar ben ik het wel mee eens. Zij compenseert dat door op de kruispun­ten heel erg voorzichtig te zijn.

Het centrum van Portland valt tegen. er is weinig sfeer en er zijn geen opval­lende gebouwen waarvan je zegt, dat is nu echt leuk. Ook de Chineese wijk waar we een stukje door lopen maakt een rommelige indruk. Een echt winkelcentrum is er ook niet. Vanaf de rivier, waar het einde van onze wandeling is gaan we met de tram terug naar de parkeergarage waar de auto staat.

Op de terugweg drinken we koffie in een wijkje aan de rand van de stad. Dit wijkje heeft een beetje een "hippy-jaren zestig" karakter. Dit is een veel leuker deel van de stad dan het centrum. Er zijn veel kleine winkeltjes, waarvan bijvoor­beeld een met alles wat met katten te maken heeft en aan de overkant van de straat een soortgelijke "hondewinkel".

 

Niemand heeft vanavond zin om te koken en daarom wordt besloten om naar de Chinees te gaan. Dat is iets heel anders dan in Holland. Het restaurant is heel kaal ingericht met simpele tafeltjes en stoelen. Het eten is in buffetvorm. Je kan net zoveel opscheppen als je wilt. Aan sommige gasten van het restaurant is dat dan ook duidelijk te zien. Die zijn niet gewoon dik, nee daar moet je echt om heen lopen. Het eten is er goed, er is keuze genoeg en het smaakt prima. Wanneer er iemand klaar is met eten en er een tafeltje vrij komt worden de kruimels en de andere etensresten gewoon op de grond geveegd. Nieuw bestek op tafel en klaar is Kees voor de volgende klant. Met wat er op de grond ligt kan je intussen een leuk stelletje kippen houden, er ligt genoeg.

 

In de avond zijn we thuis. Wat lezen en wat praten. Caroline, de vriendin van Dirk-Jan is er ook. Samen met Carine worden er plannen gemaakt voor de vakan­tie volgende zomer in Europa.

 

 

 

Zaterdag 15 februari

 

Vandaag schijnt voor het eerst de zon en niet zo zuinig ook. Het is helemaal onbewolkt. We gaan naar de Mount Hood. Het is ongeveer een uur rijden vanaf Boring. Het eerste stuk is de weg vierbaans en daarna wordt het een brede twee­baansweg. We passeren plaatsjes met namen als Zigzag en Rododendron, niets is hier onmogelijk. Aan de zuidkant van de berg nemen we de weg omhoog naar Timberline Lodge. Verder gaat de weg niet. We zijn dan precies op 6.000 voet (1829 meter). Het is daar een plek waar veel skiroutes samenkomen. Waar­schijnlijk door het stralende weer is het er erg druk. Het uitzicht over de omge­ving is prachtig. Op de parkeerplaats eten we een broodje, picknick uit de koffer­bak zogezegd.

 

Daarna gaan we weer naar beneden, nou ja een paar honderd meter dan, en maken een wandeling rond het Trillium meer. De tocht gaat over een breed pad. In de zomer is dit gewoon de autoweg door dit gebied, maar nu is het helemaal voor skiërs en een enkele wandelaar zoals wij zijn. Tussen de bomen is het vergeleken met 'boven` op de skipiste erg rustig. Af en toe komen we een paar langlaufers tegen. De hele wandeling duurt twee uur, waarbij vooral het laatste stuk omhoog de nodige inspanning vraagt.

De weg naar huis terug maken we via de noordkant van de berg. We zijn dus helemaal om de berg heen geweest, totaal is dat ruim 300 kilometer. In het plaats­je Hood River stoppen we voor een kopje koffie.

 


's Avonds gaat Dirk even een paar kranten van zondag kopen want hij is be­nieuwd wat er in staat over Boekee`s Nurseries. Dat valt niet tegen! Het is een groot artikel geworden, heel prettig geschreven en met een leuke foto erbij. Ook wordt er volop aandacht besteed aan de bloemententoonstelling van de komende week waar Dirk met een stand staat. Dat hij het regenwater dat van het dak van de kas komt gebruikt om de planten water te geven is helemaal nieuw voor de mensen hier. Tegen negen uur (de winkels zijn hier zeven dagen per week van 6.00 uur tot 24.00 uur open) gaan we nog een paar exemplaren van de krant halen. Dirk en Ine zijn duidelijk trots op dit artikel en terecht. Hij zit daarna wel opgescheept met heel veel oud papier, want de zondagskrant is wel heel erg dik. Maar je moet er wat voor over hebben als je dit verhaal aan een aantal anderen wilt laten lezen. Bovendien zit in elke krant weer een pakket waardebonnen om uit te knippen en zo dek je de kosten.

 

 

Zondag 16 februari

 

Toch maar de wekker gezet om op tijd op te staan, want we willen naar de vroege kerkdienst om daarna nog alle tijd te hebben om iets te gaan doen. Het kerkgebouw van de St. Paul of Damascus Lutherian Church is een vrij onopval­lend eenvoudig gebouwtje. Ook binnen is er weinig luxe. Met z`n houtbouw doet het een beetje denken aan het kerkelijk centrum de Regenboog in de Merenwijk in Leiden, maar dan half zo groot. Alle reden dus om bij het binnengaan je op je gemak te voelen. Voor de dienst begroet de voorganger, ds Dave Frosberger, ons en laat in zijn kantoortje een foto van pa en moe zien die een paar jaar geleden op een bloemententoonstelling in Lisse genomen is.

De dienst is de eerste in de reeks van de vastentijd waarin het thema van het gebed 'Onze Vader` centraal staat. Vandaag wordt de nadruk gelegd op de eerste woorden van dit gebed. God zien als een vader is niet voor iedereen een vanzelf­sprekend iets, maar God, hoe dan ook, als bron van liefde, daar gaat het om.. De viering is heel eigentijds, geen zware uitleg van de schriften, maar vooral toege­past op het dagelijkse leven. De kinderen en ook de volwassenen worden heel sterk bij alles wat er gebeurt en gezegd wordt betrokken. Kortom een dienst waar je vrolijk vandaan komt.

 

Intussen heeft Coby gebeld en we bellen terug. Het gaat niet zo goed in Sas­sem. Na nog wat heen en weer bellen, waarbij we pa zelf nog even aan de tele­foon hebben, besluiten we dat, als er verder niets gebeurt, ik gewoon op woens­dag naar huis terug ga. Helemaal gerust zijn we echter niet en besluiten om niet naar de St. Helens te gaan. Dit is wel erg ver weg. daarvoor in de plaats kiezen we iets dat dichter bij huis is en we nemen de zaktelefoon mee voor het geval dat.

 


In het begin van de middag vertrekken we naar het zuidoosten voor een wan­deling in de buurt van Pipplebrook. Zover komen we echter niet want door de overstromingen van februari 1996 is een deel van de weg helemaal weggespoeld en de schade is nog steeds niet helemaal hersteld. Over een afstand van twee kilometer moet er een compleet nieuwe weg worden aangelegd. Wij blijven steken bij Fish Creek en maken daar een wandeling langs de Clakamas rivier. eerst is het pad nog vrij breed en vlak maar verderop wordt het smaller en de helling steiler. Hier en daar moet over een omgevallen boom worden geklauterd of een watervalletje worden overgestoken. Wanneer het pad zo hoog ligt en zo smal wordt dat het niet meer leuk is om verder te gaan keren we weer om. Een poging om verder langs de Fish Creek te rijden mislukt omdat ook daar een deel van de weg is weggespoeld.

 

Op de weg terug stoppen we bij Ad en Bart. Zij zijn een Hollands paar dat al lang in Amerika woont. Na een ongeluk in de houtzagerij, waarbij hij een vinger verloor en een andere vinger op een wat vreemde manier een eigen leven is begonnen, is hij bloemen gaan kweken. Zij wonen wat afgelegen in wat wij misschien een beetje 'Hillibilly stijl` zouden noemen. Moeder Ad doet open. Zij komt net onder de douche vandaan want zij staan op punt om met de kinderen te gaan eten vanwege hun trouwdag. Of er een verband is tussen het in bad gaan en je trouwdag is niet duidelijk. Zij is gekleed in een wat te krappe badjas waaraan wat knopen ontbreken. Een veiligheidsspeld kan dit tekort niet helemaal goed maken. We worden er erg gastvrij ontvangen. Ad zet meteen een grote pot koffie en schuift gezellig aan; omkleden komt later wel. Hun bedrijf is vrij uitgebreid. Zij telen zo ongeveer alles wat er in een vaas gezet kan worden en zo te zien niet zonder succes.

 

Het avondeten is vanavond echt teamwerk. Ine en ik zijn boven in de keuken bezig met het maken van bami en foe jong hai. Intussen bakt Dirk beneden in de garage de kroepoek.

 

 

 

Maandag 17 februari

 

Al vroeg gaat de telefoon. Het gaat niet goed. Zowel Dirk als ik besluiten om zo snel mogelijk naar Nederland te gaan. Het lukt hem niet om dezelfde dag nog te gaan. Er moet nog te veel geregeld worden voor de tentoonstelling van het komende weekeinde. Ik kan wel dezelfde dag terug, er is nog een plaats in het vliegtuig vrij.

 

Carine krijgt een spoedcursus trekker-rijden om daardoor het werk te kunnen laten doorgaan wanneer Dirk niet thuis is. Zij doet het uitstekend; geen ruit uit de kas en ook de verwarming hangt er nog steeds. Over verwarming gesproken, uitgerekend nu begeeft in huis de verwarming het. Eén van de bladen van de ventilator is afgebroken en daardoor staat de hele installatie te trillen als een gek.

 

Dan komen die paar uur wachten tot je eindelijk vertrekt. Rare uren, samen met elkaar voel je heel veel, maar wat is het moeilijk om dat in woorden samen te vatten. Op het vliegveld kan je gelukkig bij elkaar blijven totdat je echt instapt. Je hebt dan aanspraak aan elkaar. Dan komt echt het moment van uren achter elkaar alleen zijn. Je kunt met niemand praten, je hoort ook niets. Gelukkig gaat alles goed op tijd en komt het vliegtuig zelfs een half uur te vroeg aan. Het is dan inmiddels dinsdag. Nog even volhouden. Je kunt elkaar daar de glazen wand in de aankomsthal wel zien, gebaren maken naar elkaar, maar met elkaar praten, elkaar vasthouden dat kan niet. Een laatste rottig half uur.

Slot

 

Het is heel raar om deze laatste woorden in dit boek te schrijven. De verhalen en de foto`s waren vooral bedoeld om pa een indruk te geven hoe Dirk en Ine en de kinderen daar in Amerika leven. Hij zal dit boek nooit in zijn handen kunnen houden, maar als moeder het doorbladert zal hij vast wel over haar schouder meekijken.

 

Pa heeft mij vooraf gevraagd om eerlijk te vertellen hoe het met de Boekee`s daar ver weg gaat. Ik kan hem nu niet meer zeggen dat ze het goed maken, dat het bedrijf in de lift zit, dat alles daar veel groter is dan dat het op de foto of video lijkt, dat Amerikanen hartstikke gek zijn als ze constant maar tegen je zeggen "How are you today" terwijl het ze geen fluit interesseert hoe je je voelt, dat Dirk en Ine een soort Amerikaanse Hollanders of Hollandse Amerikanen zijn gewor­den, dat Carine en Dirk-Jan al wat meer Amerikaans zijn, dat ze in hun gedachten heel vaak in Sassem zijn, dat . . . . .

 

Ik hoop dat moeder, en alle anderen die dit album zien een beetje een indruk krijgen hoe het leven daar in Boring is. Hoe het echt is, daar kom je alleen maar achter als je het zelf ziet. Het is een beetje zoals op de foto`s, maar dan toch anders. Ik denk dat moeder over een half jaar de zelfde ervaring zal hebben.

 

Tot slot, mijn wens bij de vallende ster heeft u misschien al geraden. Het was een onmogelijke wens, dat wist ik toen al. Het was dat pa daar, op die plek, ook eens zou staan.