MAART 1992
         (Achelse Kluis) (klik)

Waarom zou iemand die Hervormd is naar een Rooms-Katholiek klooster gaan om daar een weekend door te brengen? Is het nieuwsgierigheid? Is het de stilte die er heerst? De verhalen van de mensen die er al eens geweest zijn maken je ook niet veel wijzer.

De één heeft het er prachtig gevonden en wil zo weer terug, een ander zegt; dit was ééns, maar nooit meer. Uiteindelijk zal de beste manier om het antwoord te vinden zijn om er zelf een keer naar toe te gaan.

Coby ziet het niet zitten om een heel weekend afgesloten van de rest van de wereld door te brengen, maar Carla heeft er ontzettend veel zin in. Wanneer de afspraak wordt gemaakt om een weekend in de Achelse Kluis door te brengen zegt de gastenbroeder dat half maart hem wel een gunstige tijd lijkt "want dan is het al een beetje lente". Het zal wel komen doordat het vrijdag de dertiende is, maar wanneer we van huis vertrekken is het erbarmelijk weer, regen en hagel.

We rijden via Nijmegen voor een bezoekje aan Carla`s moeder. Het eenvoudige hapje dat ons daar beloofd is blijkt een uitgebreide nasi maaltijd te zijn. En bij het vertrek geeft ze ook nog allerlei etenswaren mee. Misschien heeft ze niet erg veel vertrouwen in de kookkunst van de kok van het klooster. Van haar kan ik ook een handdoek en lakens lenen die ik vergeten ben.

Het klooster ligt iets ten zuiden van Valkenswaard. De weg er naar toe wordt steeds smaller en het begint al aardig donker te worden als we in de buurt zijn, maar het staat goed aangegeven en dus is het vrij gemakkelijk te vinden. De ouderwetse bel bij de hoofdingang maakt zoveel lawaai dat waarschijnlijk iedereen in het klooster weet dat er iemand aan de deur staat. De broeder die opendoet wijst ons hoe we om de gebouwen heen moeten rijden om bij het gastenverblijf te komen. Na wat zoeken in het donker vinden we het.

 

De ingang van het klooster met op de achtergrond de kloosterkerk.

We worden opgewacht door de gastenbroeder, broeder Joris, naar schatting een vijftiger. De ontvangst is gastvrij en hij probeert in een paar minuten heel veel van het klooster en de omgeving te vertellen. Via de keuken, de eetzaal en een lange gang brengt hij ons naar onze kamers op de eerste verdieping. We zijn op dat moment de enige gasten. De kamers zijn eenvoudig en schoon. Er staat een tafel met een stoel, een fauteuil en een opgemaakt bed. De meegenomen lakens zijn dus overbodig. Er is een wastafel met koud water. Het is er heerlijk warm. De verhalen van de mensen die zeggen daar een verkleumd weekend te hebben doorgebracht kloppen dus niet en wij hebben teveel spullen tegen de kou meegenomen. We gaan al snel ieder naar onze eigen kamer om wat te lezen, dit verslag te schrijven en op tijd te gaan slapen.

Het is 's nachts in de kamer aardedonker en doodstil. Je hoort alleen de wind, af en toe het tikken van de verwarmingsbuizen en de geluiden die je zelf maakt.

Om zeven uur opgestaan, en alle tijd om te wassen en aan te kleden en door het raam naar buiten te kijken waar we zijn terecht gekomen. De kamer heeft uitzicht op de binnenplaats van het gastenverblijf. Er staan twee enorme kastanjebomen en in de bloemperken is men bezig met het planten van viooltjes. Recht tegenover de kamer licht de toegangspoort en links is de abdijkerk te zien.

Bij het ontbijt zijn wij de enigen. We krijgen brood met kaas en zoet, ontbijtkoek en een stevige pot koffie. Daarna maken we een wandeling aan de Belgische kant van de abdij. Er zijn bossen, afgewisseld met akkertjes. Het water in het beekje dat er doorheen stroomt ziet er vies uit. Dat klopt horen we van de gastenbroeder want Achel heeft (nog) geen waterzuivering. Als we terugkomen bij de abdij zien we dat er aan de buitenkant een paar winkeltjes zijn. Ook bij de portier is een klein winkeltje waar we een paar kaarten kopen

Om elf uur is de mis. De kerk is ruim honderd jaar oud en vrij eenvoudig ingericht met weinig versieringen. De broeders (twaalf) zitten aan weerszijden van het altaar tegenover elkaar. Carla en ik zijn de enigen die boven zitten. Op de lezingen en de (korte) preek na is de hele viering gezongen of gereciteerd. Alles, behalve het Kyrië, is in het Nederlands. De zang is gregoriaans en wordt zachtjes door het orgel begeleid. De mis duurt ongeveer drie kwartier.

Het middageten bestaat uit aspergesoep, hutspot met rookworst en een peer. Stevige kost zonder versieringen. We zitten nu met z'n zessen aan tafel. daarna maken we een wandeling van zes kilometer over de Leender heide en door het Leender bos. Kwart voor vier is het koffietijd en maken we een praatje met de andere gasten. Daarna lopen we een rondje om de abdijgebouwen. Veel vee is er niet meer. Twee jaar geleden is dat, met het grootste deel van de grond, verkocht. Het was voor de broeders niet meer te doen om alles bij te houden. Hun aantal wordt steeds kleiner en de leeftijd wordt steeds hoger.

Om kwart voor vijf is de avond officie, een gezongen vesper met alleen een schriftlezing. De psalmen worden in beurtzang gezongen. De viering wordt afgesloten met het, eveneens gezongen, Onze Vader.

Direct hierna is de avondmaaltijd, een broodmaaltijd met een kopje soep dat is overgebleven van de middag. Carla en ik helpen even in de keuken met afdrogen en opruimen.

De dag wordt besloten met de completen, een gezongen avondgebed. Het eerste lied (staat ook in de Randstadbundel) is kennelijk nog vrij nieuw voor de broeders want ze zingen het aarzelend en ongelijk. Tot slot wordt het Salve Regina gezongen. De kerk is dan helemaal donker op twee kaarsen op het altaar en een lamp boven het mariabeeld boven het altaar na. Na het gezang doven ook deze lichten. Het luiden van de klok is dan het teken dat de dag voorbij is. ondanks alle gebeden om bescherming in de nacht is het moeilijk om zonder struikelen de donkere kerk uit te komen, maar het lukt.

Van het voornemen om op zondag de morgenofficie bij te wonen komt niets terecht. Ik wordt pas wakker als de klok luidt, dus nog net tijd om te wassen en aan te kleden voor het ontbijt. Daarna dekken we de tafel voor het middageten. Het regent zachtjes en daarom blijven we op de kamer om een boek te lezen.

De mis begint om kwart voor elf. Er zijn nu ook vrij veel mensen van buiten het klooster aanwezig. Het is een uitgebreide mis, met alles er op en er aan, wijwater, wierook en veel latijnse gezangen. De preek is nu ook vrij lang.

Na het eten helpen we in de keuken met de afwas en praten we nog wat na met broeder Joris voor we weer naar huis rijden.

 

DAGORDE

WeekdagZondag

Nachtofficie 4.30 4.30

Morgenofficie 7.30 7.45

Ontbijt 8.00 8.15

Eucharistieviering11.0010.45

Middagmaal12.3012.30

Koffie, thee15.4515.45

Avondofficie17.4517.30

Avondmaal18.1518.15

Completen20.3020.30

Nachtrust21.0021.00

 

 

HUISREGELS VOOR DE GASTEN

-De privé-toegangen van klooster en kloostertuin niet zonder begeleiding of uitnodiging te betreden uit respect voor de privacy van de monniken.

-Op tijd aan tafel komen.

-Voor en na de maaltijd een moment stil te zijn om iedereen de gelegenheid te geven voor een kort gebed.

-Voor 21.00 uur binnen te zijn, omdat dan de kloosterpoort gesloten wordt.

-Na de completen elkaar niet op de eigen kamer te bezoeken om aan het verlangen naar rust en stilte van uw medegasten tegemoet te komen.

-Op de kamers geen wierook of kaarsen te branden.

 

 

NOVEMBER 1992

De tweede keer dat we de Achelse Kluis bezoeken rijden Carla e ik er rechtstreeks naar toe omdat het via Nijmegen toch wel een heel stuk omrijden is. Volgens een of ander computerprogramma moet de reis in ruim anderhalf uur te doen zijn. In werkelijkheid doen we er ruim drie uur over.

Als we aankomen is het al donker. Omdat we nu weten hoe het klooster gebouwd is vinden we vrij gemakkelijk de achteringang. BroederJoris, de gastenbroeder, begroet ons. Als we zijn vraag of we de gang van zaken in het klooster nog weten bevestigend beantwoorden zegt hij aan nog slechts éé woord genoeg te hebben: welkom. Hij moet trouwens snel weg want de klok voor de avondofficie heeft al geluid.

Bij het avondeten blijkt dat er ongeveer tien gasten in het klooster zijn. Het eerste getijdengebed dat we meemaken zijn de completen, het gebed voor de nachtrust om half negen. Een aantal mensen zien we in een dikke jas naar de kerk lopen. Binnen snappen we waarom; het is er ijskoud.

Na negen uur, als de stilte voor de nachtrust begonnen is, begin ik aan het maken van de meditatie voor de adventsviering in december. Om elf uur, bij het slapen gaan, staat er nog geen letter op papier, maar zit er al zoveel in mijn hoofd dat het de volgende dag wel zal lukken.

De nacht is aardedonker. Als de klok luidt moet het half vijf zijn, tijd voor de metten, de nachtwake van de monniken. Dit is niet voor de gasten bedoeld, dus alle tijd om je nog even lekker om te draaien. Wanneer ik daarna weer wakker wordt heb ik geen flauw benul van de tijd. De enige manier om daar achter te komen is uit bed stappen en het licht aan doen. Het gevolg hiervan is dat je dan ook meteen klaarwakker bent. Het is zeven uur, dus precies op tijd om de lauden, een lofzang aan het begin van de morgen, mee te maken.

Na het ontbijt make we een stevige wandeling over de heide e door het bos. Het is goed herfstweer, een beetje somber, maar droog en er staat geen wind. In het bos vinden we een leuke groep vliegezwammen. Eekhoorns en luidruchtige kraaien zijn de meest opvallende diere die we tegenkomen.

Weer terug op de kamer begonnen met het schrijven van de meditatie. Het gaat lekker vlot en het zou jammer zijn er mee te stoppen voor de eucharistieviering, dus die sla ik vandaag over. Voor het middageten is de klus klaar. De maaltijd bestaat uit soep die waarschijlijk gaeen naam heeft, omdat er van alles wel wat in zit, kipfilet, andijvie en aardappelen en een appel toe.

Na het eten een uurtje naar de kamer om wat te schrijven. Daarna maken we een wandeling in de richting van het dorp Achel. Voor het dorp drinken we in een café irish coffee om weer wat op temperatuur te komen. Terug in het klooster kijken we wat rond in het winkeltje bij de portier. Een rozenkrans als aandenken een een kaart met daarop nog de enorme kastanjebomen van de binnenplaats zijn de aankopen. De bomen, ruim honderd jaar oud, zijn kortgeleden gekapt. Het is nu erg kaal. we vinden nog een paar kastanjes die we als herinnering meenemen.