Sacramenten en Kerk

 

Vooraf

Het vak waarvoor ik dit tentamenwerkstuk geschreven heb heet "Kerk en Sacramenten". Ik heb in de titel van het werkstuk, evenals in de colleges, de volgorde omgedraaid, vandaar de titel "Sacramenten en Kerk". Ik denk dat dit een meer logische volgorde is omdat wanneer je over de Kerk als Sacrament wilt praten je eerst een beeld moet hebben wat Sacramenten zijn.

Het is denk ik goed dat ik ter verduidelijking bij het lezen van dit werkstuk vooraf in het kort mijn godsdienstige achtergrond vertel. Ik ben reformatorisch opgegroeid, eerst Gerefor­meerd en vervolgens Nederlands Hervormd. Om zich een beeld te vormen van mijn opvoeding op godsdienst in deze geloofsrichting is het aan te raden het boek van Geert Mak “De eeuw van mijn vader” te lezen. Op 55-jarige leeftijd ben ik overgegaan naar de Rooms-Katholieke Kerk. Het zou teveel papier vragen om de reden hiertoe in dit werkstuk uit te leggen en het past bovendien niet in het kader van dit werkstuk. Maar ik denk dat het voor de lezer goed is om dit te weten. Immers bij mijn overgang heb ik niet al mijn reformatorische bagage over­boord gedaan, integendeel, een deel draag ik als een dierbare erfenis met mij mee in mijn Rooms-Katholieke leven. Ik vermeld dit omdat ik bij mijn commentaar op de redevoering van Godfried kardinaal Danneels af en toe een vergelijking maak met de traditie van waaruit ik kom en zijn mening wil nuanceren. U moet begrijpen dat ik nu wel een Rooms-Katholieke bril draag maar dat daar altijd een Protestantse coating op zal blijven zitten.

 

Definities

Wanneer je over iets een werkstuk maakt dan moet dat voor ieder toegankelijk zijn. Iemand heeft mij ooit gezegd: "Als je moeder het werkstuk begrijpt dan is het goed te lezen". Mijn moeder leeft nog dus zal ik enige begrippen moeten verklaren. Ik gebruik voor de definities de omschrijvingen zoals ik die gevonden heb op de internetsite van het Katholiek Documentatie Centrum (KDC) van de Katholieke Universiteit Nijmegen en in het Verklarend Handwoorden­boek der Nederlandse Taal (VHNT).

Sacramenten: Tekenen van bijzondere genade, door Christus ingesteld en door de kerk nader vastgesteld in de vorm van zeven rituele handelingen elk met een begeleidende taal, waardoor een specifieke zegening, wijding of genade wordt gegeven (KDC) R-K elk der zeven uitwendi­ge tekenen door Christus ingesteld .... (VHNT).

Ritus: Voorgeschreven wijze van liturgisch handelen (KDC). Wijze van het verrichten van kerkelijke plechtigheden (VHNT)


Symbool: o.a. Zinnebeeld en geloofsbelijdenis, belijdenisgeschrift (VHNT). Symbolum, aan het Grieks ontleend synoniem voor de geloofsartikelen, het credo (KDC).

Kerk: Het woord kerk komt op zich niet bij het KDC voor, wel in een aantal samenstellingen die hier niet van belang zijn. Het VHNT komt niet veel verder dan de kerk vooral als instituut, gebouw of geloofsrichting te noemen. Dit zijn geen duidelijke definities die bruikbaar zijn in het kader van dit werkstuk.

Ik denk dat de bovenstaande omschrijvingen van de genoemde begrippen heel beperkt zijn. Misschien dat er een eerste begripsaanduiding aan ontleend kan worden maar ik zal proberen in de verdere tekst ze nader uit te werken.

 

Rituelen

Rituelen hebben altijd bestaan en zullen ook altijd blijven bestaan. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan het naar bed brengen van onze kinderen toen zij nog klein waren. Eerst het omkleden in de pyjama, gevolgd door het tandenpoetsen, het verstoppertje-spelen het voorlezen en als laatste het gezongen avondgebedje.

Ik ga slapen, ik ben moe.

‘k Sluit mijn beide oogjes toe.

Here Houdt ook deze nacht

Over mij getrouw de wacht.

In de tweede helft van de vorige eeuw heeft de technologie een enorme vlucht gekregen. Tal van ziekten werden succesvol bestreden, transplantaties van organen werden dagelijkse prak­tijk, zwangerschappen werden, indien gewenst, voorkomen of juist georganiseerd via IVF, communicatie werd een fluitje van een cent dank zij o.a. telefoon en daaropvolgend internet en e-mail. Kortom, God is niet meer nodig in onze wereld die wij zelf denken te kunnen scheppen.

Maar dan. Hoe meer wij als mensen kunnen verklaren des te meer hebben we ook het besef dat er dingen gebeuren die buiten onze macht liggen. En als God dan met het grof vuil is afgevoerd, waar moet je dan je troost, je bescherming, je geborgenheid zoeken? Zeker, er zullen, naar ik mag hopen, altijd echte vrienden om je heen zijn die je liefdevol zullen omringen, maar dat is vaak in de heel persoonlijke sfeer.

Anders is het wanneer er iets is dat in een meer collectieve omgeving gebeurt. Hoe ga je dan om met je emoties? Als voorbeeld wil ik de stille tochten noemen die geregeld gehouden worden voor de slachtoffers van zinloos geweld. Hierbij ga ik gemakshalve maar even voorbij aan de vraag of er wel zoiets als zinvol geweld bestaat. Het houden van zo’n stille tocht is in de laatste jaren uitgegroeid tot een ritueel. Maar het is helaas een handeling van het moment.


Ik wil hierbij niet een negatief oordeel vellen over alle stille tochten. Om een voorbeeld te geven ben ik zeer onder de indruk van de manier waarop de jongeren van de café-brand van Volendam, samen met hun pastoor, mede op deze manier hun onderlinge solidariteit aan de buitenwereld toonden.

Wat ik wil zeggen is dat juist in deze tijd van hoogstaande technologische mogelijkheden, waarbij je kan denken dat iedereen zelf wel uitmaakt wat hij wel en wat hij niet wil er een enorme behoefte is aan, als het er op aan komt, een ritueel om je gevoelens van het moment richting te geven.

 

Sacramenten

Een buitenkerkelijk iemand zal wellicht kunnen opmerken dat sacramenten niets meer of minder zijn dan rituelen die binnen de muren van een kerkgebouw plaats vinden. En niet zelden hebben zij gelijk. Is het helaas niet al te vaak zo dat de vormselviering in plaats van een opna­me in de geloofsgemeenschap een afscheid van de jongeren is? Is een doopviering vaak niet meer dan een mooie gelegenheid om weer eens een fijn feest met de hele familie te vieren?

Het besef van de inhoud van een sacrament is bij heel veel mensen in deze tijd afwezig, het besef van de aanwezigheid van Christus in het sacrament. En juist deze aanwezigheid van Christus in het sacrament is datgene dat het sacrament boven een symbool of een ritueel uit doet stijgen. In het ritueel gaat het vooral om een juiste wijze van handelen om aan een bepaal­de gemoedstoestand te voldoen. Het gaat hierbij vooral om de handeling. Een symbool heeft een diepere betekenis. Een symbool is een teken van aanwezigheid zonder dat datgene van waar het een teken van is aanwezig is. Een voorbeeld hiervan is de trouwring. Als je deze ring draagt is dat een teken van de aanwezigheid van je partner, maar je partner is niet wezenlijk daar ter plaatse aanwezig. In een symbool blijft er altijd een afstand tussen het teken en de betekende. De betekende blijft afwezig

 

In de sacramenten is de aanwezigheid van Christus wel wezenlijk. Hoewel bijvoorbeeld het doopwater niet Christus zelf is, geloven wij dat Hij in het doopsel aanwezig is. Sacramenten hebben dus een fundamentele meerwaarde ten opzichte van rituelen en symbolen.


Een fundamenteel verschil van overtuiging tussen de Rooms-Katholieke en de Reformatori­sche geloofstraditie is de beleving van de Eucharistie en het Heilig Avondmaal. In de Rooms-Katholieke traditie zijn hostie en wijn het corpus verum, zij vormen het ware lichaam van Christus. In de reformatorische traditie zijn er verschillende opvattingen. Bij Luther staat de aanwezigheid van Christus bij de viering van het Heilig Avondmaal nog centraal. Bij Calvijn is het Heilig Avondmaal een sacrament ter gedachtenis van Christus.

In het Dienstboek van de Hervormde Kerk staan vijf formulieren die bij de viering van het Heilig Avondmaal gebruikt kunnen worden. Dat het er vijf zijn betekent mijns inziens al dat er binnen deze kerk een zekere vrijheid geboden wordt om de maaltijd van de Heer te vieren op een manier die bij de gemeente past. Alle formulieren eindigen met in de nodiging tot de tafel:   ..... , als wij deze heilige spijs en drank tot zijn gedachtenis ontvangen.” Dan komen de instellingswoorden waarbij de keuze is tussen: “Het brood dat wij breken is de gemeenschap met het lichaam van Christus.” en “Hij nam een brood, sprak de dankzegging uit, brak het en zeide: Dit is mijn lichaam voor u, doet dit tot mijn gedachtenis.” (Formulier IV). Ik denk dat de beleving van het sacrament van Eucharistie en Heilig Avondmaal voor de werkelijk betrokken gelovige veel dichter bij elkaar ligt voor dan dat de officiële leer van de verschillende kerkge­nootschappen doet vermoeden. In de Oecumenische Geloofsgemeenschap Merenwijk in Leiden vieren wij nu al meer dan dertig jaar lang Eucharistie en Heilig Avondmaal gezamenlijk.

Ik wil hier ook een opmerking maken bij de uitspraak van kardinaal Danneels waar hij spreekt van “Deze protestantse ‘verdunning’ van het sacramenteel realisme.” Ik denk dat er in de protestantse kerken geen ‘verdunning’ van het sacramenteel realisme is. Het is weliswaar zo dat het sacrament van het Heilig Avondmaal slechts een aantal malen gevierd wordt. Dit heeft alles te maken met het begrip “heilig”, het is iets dat niet alledaags en daardoor ondoordacht mag worden. Daarom wordt voorafgaande aan de viering van het Heilig Avondmaal op de zondag ervoor de voorbereiding gehouden om de gelovigen bewust te maken. Overigens is het binnen de Rooms-Katholieke traditie niet meer gebruikelijk om de Eucharistie dagelijks te ontvangen. Dit is mijns inziens niet zo erg. Het belangrijkste is niet hoe vaak je een sacrament ontvangt maar dat je wanneer je het ontvangt je bewust bent van de aanwezigheid van Chris­tus.

 

 

Kerk

In de geloofsbelijdenis spreken we uit dat we geloven in ‘één heilige, algemeen christelijke Kerk. Wat betekent dit?

De Dogmatische Constitutie van Vaticanum II spreekt in hoofdstuk I over “Het mysterie van de kerk”. De Kerk is het zichtbare van het onzichtbare. In de Kerk is God aanwezig.


Wanneer je aan een willekeurig iemand vraagt wat hij denkt bij het woord kerk dan zal je meestal een omschrijving van een gebouw van hout en steen krijgen. Dit lijkt niet te behoren bij het begrip mysterie, maar toch. Wie heeft niet bij het binnengaan van een kerk het gevoel van ‘dit is niet zomaar een gebouw’. Je gedraagt je binnen een kerk anders dan wanner je in een ander willekeurig gebouw naar binnen gaat. Zelfs bij het binnengaan in het meest fantasieloze nieuwbouw-kerkgebouw overkomt je toch een gevoel van eerbied. Hoewel het gebouw op zich natuurlijk niet de Kerk is, en daarom waarschijnlijk in de cursus ook niet ter sprake gekomen is wil ik het hier toch noemen. In het volgende lied vind ik het mooi verwoord.

Dit huis van steen en woord, van dor en bloeiend hout:

op klanken ooit gehoord, op rotsen hoop gebouwd:

doorademd en doorwoond, gevensterd naar uw zon;

ten hemel als een boom, geworteld aan de bron.

 

Vaticanum II omschrijft de kerk als een sacrament dat alle andere sacramenten omvat. De aanwezigheid van God wordt in drie delen beschreven.

De Vader. De Kerk als voortzetting van het verbond van God met de mensen dat begonnen is met Gods verbond met het volk van Israël en dat te beginnen met Adam zich voortzet tot het heden en zal doorgaan in de toekomst tot de laatste mens.

De Zoon. De Zoon heeft het rijk der hemelen op aarde ingeluid. De Kerk stelt het rijk van Christus reeds nu op mysterievolle wijze op aarde tegenwoordig. Door het vieren van de eucharistische maaltijd van de Heer met brood en wijn weten wij dat wij allen in Christus één lichaam vormen. Alle mensen zonder uitzondering worden tot deze eenheid geroepen.

De Heilige Geest. Het is de Geest die in de harten van de mensen woont en in de Kerk als een tempel. Het is de Geest die richt en leidt, ieder naar zijn eigen gaven.

Vaticanum II geeft een aantal benamingen voor de kerk. Ik noem ze hier. Schaapstal: de veilige stal waarvan Christus de toegangsdeur is. Akker: de grond waarin de wijnstok van Christus leven en groeikracht ondervindt. Gods bouwwerk: het fundament waarop door de apostelen de Kerk is opgericht. Familie: Gods woning onder de mensen. Tempel: het vooruit­zicht op het nieuwe Jeruzalem. Bruid: het onverbreekbaar verbond dat God met de mensen onophoudelijk voedt en koestert.

De Kerk is niet iets dat af is voor nu en altijd. De kerk is altijd een gemeenschap hier op aarde die zoekend op weg naar God is, zich daarbij gesteund wetend door de Heilige Geest.

 

Besluit


In dit werkstuk bij het vak “Kerk en Sacramenten” heb ik mij misschien niet helemaal gehouden aan de opdracht om op een aantal pagina’s een samenvatting te geven van de behandelde stof. Dit komt omdat ik al schrijvende het belangrijk gevonden heb om ook mijn eigen mening te laten horen. Het is bovendien niet mogelijk om al de behandelde stof in een dergelijk beperkt werkstuk samen te persen.

Ik heb me vooral gericht op de rede van kardinaal Danneels en in wat mindere mate op de Constituties en Decreten van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie. Ik heb dit gedaan omdat deze mij het meest aanspraken. Vaticanum II omdat dit een vrij recent document van “Rome” is en de rede van kardinaal Danneels omdat ik daar veel in herken.

Ik kan de bezorgdheid van kardinaal Danneels delen. Ook ik zie, net als velen om mij heen, een vervlakking en een individualiseren van het beleven van de sacramenten. De Kerk is voor velen alleen nog maar een aanspreekpunt in tijden van nood. Dit lijkt een heel pessimistisch perspectief, maar is dat zo? Ik denk van niet. Natuurlijk, de Kerk heeft in deze tijd geen belang­rijke rol meer in het dagelijks maatschappelijke leven. Maar de mensen die zijn overgebleven beleven hun geloof veel bewuster dan de grote gemeenschap voorheen toen alles vanzelfspre­kend was. Ik denk dat je het moet zien als een boom die gesnoeid wordt. Je denkt dan dat er niets van over blijft, maar na enige tijd lopen de takken weer uit en groeit de boom als nooit tevoren. Misschien dat daar een heel andere kerkstructuur voor nodig is, een structuur die dichter bij de mensen staat want voor veel mensen is “Rome” wel heel ver weg.

Ik hoop ook op een voortgaande oecumene. Met het woord oecumene bedoel ik dan niet dat iedere gelovige hetzelfde moet denken, dat zal alleen maar een gehaktbal opleveren die zonder smaak zal zijn. Juist in het samengaan van elkaars tradities en lerend van elkaars tradities ontstaat er een levende christelijke gemeenschap die een bron van inspiratie voor iedereen is. Eén Kerk als lichaam van Christus, bestaande uit vele ledematen.

 

 

Leiden, juni 2002

Aart Boekee