Vooraf
Ik probeer hier de geschiedenis van mijn familie van het
begin van de zeventiende eeuw, 1610 is bij benadering het geboortejaar van de,
tot nu toe, oudste bekende voorvader. Ik heb mij hierbij beperkt tot de rechtstreekse
lijn vanaf onze eerste voorouders tot mij nu toe. Om alle vertakkingen te
noemen en min of meer uitgebreid te beschrijven is ondoenlijk in het kader
van dit schrijven. Bij het schrijven heb ik me dan ook beperkt tot de rechte
afstamming van onze eerste "voorouders" tot nu toe.
Dit verhaal moet men vooral niet lezen als een getrouw
verslag van de geschiedenis zoals die bijna vierhonderd jaren bekend is
van
Voor dit verhaal heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de
zeer uitgebreide Familiekroniek Boekee van D.E. Boekee. Vooral wat betreft de
eerste generaties heb ik hier een schat aan informatie gevonden.
De familienaam spel ik in dit boek heel consequent als
"Boekee". Op deze spelling zijn echter vele varianten bekend. D.E.
Boekee noemt er al 26 zonder de eventuele voorvoegsels mee te tellen.
Eén uitzondering is hierop gemaakt; de eerst beschreven voorouder Teunis
Boekee wordt, zolang hij nog in Frankrijk woont als Antoine Boucquet
beschreven. Eigenlijk is dit toch wel een mooiere naam dan gewoon Aart Boekee.
Ik weet dat wanneer je op zoek bent naar de geschiedenis
van je eigen bestaan je dat vooral voor jezelf doet. Zoeken naar je voorouders
is op de een of andere manier ook een zoeken naar jezelf, zeker als je het in
deze verhalende vorm wilt doen. Ongewild ga je toch iets van jezelf in de
verhalen leggen. Misschien juist daarom wil het ook met anderen delen,
echtgenote, kinderen, familie, vrienden en anderen. Ik hoop dat het mij gelukt
is om een leesbaar stukje geschiedenis van
Aart Boekee
Proloog
Donderdag 16 mei 1996, zo rond half acht in de morgen.
Aart schuift het gordijn van de ramen van de dakkapel een stukje open. Een
harde wind jaagt de regen tegen het raam van de dakkapel op de zolder. Hij gaat
naar beneden om koffie te zetten en schuift even later weer naast Coby tussen
de lakens met het ontbijt. Haast hebben ze vandaag niet. Hemelvaartsdag is
meestal een dag om lekker een fietstocht te gaan maken. Dat zit er vandaag
gezien het weer niet in. De radio staat in de slaapkamer aan op een programma
met tips om deze vrije dag te besteden. Er zit niets bij waarvan zij
beiden zeggen: "dat is nu echt iets leuks".
Wanneer de koffie op is, de kranten voor de tweede keer
helemaal uitgelezen zijn en het echt tijd is om uit bed te gaan komt Coby met
de vraag aan Aart of hij geen zin heeft om naar België te gaan op zoek
naar het dorp waar, waarschijnlijk, de stamvader van de Boekee's in Nederland
vandaan kot. Het lijkt Aart een goed idee, het is steeds een stille wens van
hem geweest. Een uurtje later vertrekken zij naar het zuiden.
Waarschijnlijk heeft het slechte weer er voor gezorgd dat
er niet veel mensen op pad zijn gegaan en dus schieten zij snel op naar het
reisdoel. Het weer blijft slecht en rijdend door Vlaanderen krijg je het gevoel
om mee te zingen met het lied van Jaques Brel 'Le plat pays' het vlakke land,
het Vlaanderenland, wanneer de grijze wolken over de dorpen drijven met regen-
en hagelbuien, af en toe afgewisseld met een knipoog van de zon.
Hoe dichter zij het reisdoel naderen des te moeilijker
wordt het om de weg te vinden. Op talloze plaatsen wordt aan de weg gewerkt en
dit is niet altijd even duidelijk aangegeven. Het gevolg is dat zij in het
centrum van Diksmuide terechtkomen. Dat is geen straf want het blijkt een
heerlijk oud stadje te zijn en in een café aan de Markt is het heerlijk
om wat te eten en te drinken en rustig op de kaart te kijken hoe nu verder te
rijden. Moeilijk kan het nu niet meer zijn want het dorp Keiem hoort nu bij de
gemeente Diksmuide en moet slechts op een paar kilometers afstand liggen.
Na toch weer verkeerd gereden te zijn komen Coby en Aart
in het begin van de middag in het dorp Keiem aan. Het is een dorpje zoals je
dat in een karikatuur van een Vlaams dorp voorstelt; een kerk, een kroeg en wat
huizen. Zij parkeren de auto tegenover de kerk. De kerk zelf is dicht. samen
wandelen zij over het kerkhof. Het straalt een grote rust uit, alsof er na het
begraven van de doden niets meer aan het graf veranderd wordt om de rust van de
overledenen niet te verstoren. Nieuwe stenen worden er afgewisseld door
oude ijzeren kruisen, soms helemaal scheefgezakt. Nergens op het kerkhof
is de naam Boekee terug te vinden. Zijn ze op het verkeerde spoor?
Teunis
Laventie en Lagorque is in het begin van de zeventiende
eeuw een betrekkelijk rustis plaatsje in het noorden van Frankrijk, niet ver
van het huidige Lille. Het ligt in het land van Lalloene, dat in het Nederlands
vertaald een betekenis heeft van vrije erve of van vrije grond.
Het begint al te schemeren als Teunis aanklopt bij de
pastorie van pastoor Lespere