Polen  1991     

 

Zowel voor de heen- als de terugreis hebben we een hotel geboekt in Brandenburg, een wat ouder stadje op ongeveer 50 km afstand van Berlijn. Het was onze bedoeling om van daaruit op de eerste dag van deze vakantie met de trein een paar uur naar het centrum van Berlijn te gaan. Door een paar uur oponthoud in een file is daar op de heenweg niets van gekomen. We komen om ongeveer half zes aan bij ons hotel Haus Brandenburg. Bij de receptie wordt ons gevraagd of bij de reservering is verteld dat de kamers geen stromend water hebben. Dat is dus niet het geval. We mogen onze kamer uitkiezen en nemen er een aan de achterzijde op de verdieping van de damestoiletten en wasgelegenheden, de mannen moeten een verdieping lager zijn voor hun sanitaire bezigheden. In de avond maken we een wandeling door de stad. De straten die erg leeg zijn hebben kinderhoofdjes van het grofste formaat als wegdek. De huizen zien er vaak erg verwaarloosd uit, met hier en daar een pand wat al wel helemaal gerestaureerd is, wat het kontrast nog groter maakt. De enige bezienswaardigheid is een kerk die gesloten is wegens een opknapbeurt. Op het enige terrasje dat open is drinken we wat voor we teruggaan naar het hotel om te slapen.

Voor het eerst maken we de reis naar Torun via Szczecin, de meest nooordelijke grensovergang van Polen met Duitsland. Vanuit Brandenburg gaan we, via Potsdam, met een boog aan de noordkant om Berlijn heen. Tot en met Berlijn is de weg van een redelijke kwaliteit, daarna wordt het in de richting van de Poolse grens steeds slechter. Naarmate we verder rijden wordt het landschap steeds meer golvend en mooier. De grenskontrole gaat zeer snel en een paar minuten later zitten we aan de andere kant bij een bekertje echte Poolse (drap)koffie de landkaart te bekijken hoe de route verder is. We wisselen ook geld bij de grensovergang en zijn meteen miljonair. De koers op dat moment is 5600 Zl voor 1 gulden. De weg naar Torun is vrij smal, maar doordat het erg rustig is schieten we goed op. In Pila is het tijd om wat te eten. We stoppen bij een restaurantje langs de weg. De bediening is op een manier dat je denkt dat ze liever zouden zien dat je was doorgereden. Maar het eten smaakt goed en dat is waar je voor bent gestopt. Om een uur of vijf rijden we Torun binnen. Wat opvalt is dat de brug, de enige toegangsweg vanuit het westen, nu in de revisie is. Dat is geen overbodige luxe, maar levert nu wel een beetje vertraging op. Half zes rijden (nou ja rijden, want de kuilen in het zandpad zijn nog minstens even diep) we de Ul Elblaska op. Vanaf drie uur die middag hebben ze al op de uitkijk gestaan, dus we hoeven ons niet af te vragen of we welkom zijn. Als we in de woonkamer aankomen valt ons een grote verandering in de inrichting op. De piano is verdwenen (naar de kamer van Lukasz). Tegen de korte muur links staat nu het bankstel met de tafel en de twee stoelen symmetrisch er voor. De tegenoverliggende korte zijde van de kamer wordt volledig gevuld met audio- en videoapparatuur. Het midden van de kamer is gevuld met een heel mooi vloerkleed dat nog maar pas geleden is gekocht. Het wandmeubel aan de kant van de keuken staat er nog gewoon. Wij vinden dat het er niet gezelliger op is geworden. De nadruk ligt nu wel heel sterk op alle elektronica die er in huis is, waarbij met trots getoond wordt dat RTL-4 nu ook daar te ontvangen is. In de tuin staat een broeikas met tomaten en paprika‘s. De appels en de pruimen zijn nog niet rijp. Het stuk van de tuin met de groente maakt dit jaar een verwaarloosde indruk.
In het straatbeeld van de stad zijn op verschillende plaatsen nu kiosken verschenen. de meeste verkopen cassettebandjes, tabak en snoep, maar er zijn er enkele die gewone levensmiddelen verkopen. In het centrum is nu ook een groente- en fruitmarkt. In de winkelstraten valt het grote aantal winkels op die producten uit het westen verkopen. De prijzen hiervoor zijn ongeveer gelijk aan hier of iets hoger. Rijen voor de winkels zie je nergens meer. Alles is nu volop te krijgen.

 

Op het plein bij het oude stadhuis staat een fontein met het beeld van een vioolspeler en er om heen waterspuwende kikkers. Het is een uitbeelding van een variant op het verhaal van de rattenvanger van Hamelen. De fluit is door een viool vervangen en de ratten door kikkers. Op het plein is ook een terras waar je koffie kunt drinken.

Het begrip vrije markteconomie wordt door sommige Polen wel erg letterlijk opgevat. Op veel plaatsen in de stad staan mensen van alles en nog wat te verkopen. Iets buiten het oude centrum van Torun is een plein dat helemaal vol staat met dergelijke verkopers. Vaak is het gewoon rommel wat ze aanbieden, maar je vindt er ook boeren die hun producten aan de man brengen. Een categorie apart zijn de Russen die op de motorkap van hun auto hun koopwaar aanbieden. Op veel plaatsen, ook langs de wegen door het land, zie je barbecues met braadworsten staan.

Ongeveer twintig kilometer buiten Torun ligt een kleine sterrenwacht, natuurlijk met de naam Copernicus. Mark, een van de leden van Con Anima, heeft de sleutel van de gebouwen. Helaas is hij niet bereikbaar zodat we het moeten doen met een wandeling door de mooie tuin waarin de sterrenkijkers staan opgesteld.

In het begin van de avond komen de ouders van Ela. Zij zullen de komende dagen op Bartosz en Lukasz passen omdat we besloten hebben om de tocht door Polen in de auto van Andrzej en zonder de kinderen te maken.

Zondag vertrekken we om een uur of zeven naar Warschau. Het is afgezien van wat boeren en wat kerkgangers erg rustig op de weg. We schieten lekker op en zijn om iets over negen bij de stad. Na even gecontroleerd te hebben of de boeking van het hotel klopt vertrekken we naar de oude binnenstad. Via het graf van de onbekende soldaat komen we in de Heilige Kruiskerk. Binnen in de kerk, waar ook het hart van Chopin is bijgezet, is het alles goud wat er blinkt. Buiten op de stoep zit een groot aantal, meestal Roemeense, bedelaars. Een schrijnender kontrast is bijna niet mogelijk. Vandaar wandelen we naar het oude koninklijke kasteel. We hebben geluk dat het die dag open is voor publiek, want dat schijnt niet altijd het geval te zijn, en dan nog voor beperkte aantallen. Binnen moeten we vilten pantoffels over onze schoenen aan-trekken en zo al schaatsend door de zalen gaan. Binnen hangen veel schilderijen van Jan Matejko en Canaletto. Deze laatste heeft in vroeger tijden de stad zo nauwkeurig geschilderd dat na de tweede wereld- oorlog zijn schilderijen zijn gebruikt als voorbeeld voor de wederopbouw van de stad. Heel opmerkelijk is ook dat de vele antieke klokken allemaal nog werken en ook nog de juiste tijd aangeven. Achter het kasteel ligt de markt, een groot plein omgeven door kerken en prachtig gerestaureerde huizen. Langs de  kanten van  het plein  tonen veel kunstenaars hun werk, vooral schilderijen, glaswerk en houtsnijwerk. Op de hoek van de markt staat een klein orkestje van oudere mannen iets bij te verdienen. Het is vreemd om daar te lopen en je dan te beseffen dat van alle oude gebouwen die je ziet er niet een ouder is dan 40 jaar. In de oorlog is alles verwoest en daarna is ieder huis opnieuw steen voor steen opgebouwd. Hierna gaan we naar het cultuurpaleis, een enorm in traditioneel (Russisch)

communistische stijl, pompeus gebouw. Vanaf de toren op de twee en dertigste verdieping heb je een mooi uitzicht over de stad.

Na het bezoek aan het cultuurpaleis (met daarom heen ook een enorme rommelmarkt) en een bezoek aan het ondergrondse station laat Andrzej ons de stad verder per auto zien. Waar we precies naar toe gaan is niet altijd even duidelijk. Op een gegeven moment staan we op het internationale vliegveld van Warschau, waar niet meer te zien is dan zeven vliegtuigen van de nationale luchtvaartmaatschappij LOT en één buitenlands toestel. Om vier uur zijn we in het Lazienki-park waar bij het standbeeld van Chopin in de open lucht een pianoconcert wordt gegeven. Daarna maken we een wandeling door het park met zijn leuke gebouwtjes en zien de enorme karpers in de vijver. In dit park treffen we ook de enige schone WC die we in Polen tegenkomen. Daarna gaan we naar Wilanow, het zomerpaleis van de Poolse koningen. Het is in schitterend barok gebouwd met een heel grote en mooie tuin er omheen. Vlakbij het paleis ligt het restaurant “Het Hoefijzer” waar we met een lekker etentje de dag afsluiten.

De nacht in het hotel in Warschau heeft voor ons een wat roerig verloop. Het inslapen geeft geen problemen. Het ver- keer in de straat horen we door de vele bomen nauwelijks op de zevende verdieping en ook de treinen op de vierbaans spoorbrug die vlakbij over de Wisla  ligt storen niet. Maar om drie uur gaat de telefoon in de kamer. Als we opnemen wordt de hoorn aan de andere kant neergelegd. Om vijf uur worden de eerste hotelgasten wakker en gaan zich wassen. Dit heeft tot gevolg dat de waterleiding een ontzettend lawaai gaat maken, waardoor verder slapen niet meer mogelijk is. Even later staan we dan ook maar op en zijn weer op tijd op weg naar onze volgende bestemming. Om zeven uur horen Andrzej en Ela het nieuws van het afzetten van Gorbatsjov op de auto-radio. Wat er precies aan de hand is horen wij om half acht via de wereldomroep. In Kielce, een middelgrote stad op ongeveer 170 km ten zuiden van Warschau stoppen we voor een stevig ontbijt. De plaats ligt midden in een groot natuurgebied, Góry Swietokrzyski. Wanneer we daar een grot willen bezoeken blijkt deze gesloten te zijn, want het is maandag. Hoe meer we in de buurt van Krakow komen des te groter worden de hoogteverschillen in het landschap, zonder dat je echt van bergen kunt spreken want het hoogste punt is ongeveer 500 m hoog. Om een uur of een komen we in de stad aan en gaan eerst op zoek naar een hotel. We vinden er een, iets buiten het centrum en ook van de lerarenorganisatie waar Ela lid van is, dus niet al te duur. We hebben geen telefoon op de kamer, het belooft dus een rustige nacht te worden. Het uitzicht is op de achterkant van een vervallen woonblok. Niet het mooiste wat mogelijk is maar zo leer je die kant van Polen ook kennen.

 

Nadat we ons in het hotel een beetje opgeknapt hebben gaan we lopend naar de oude binnenstad. Krakow is een van de oudste steden van Polen en was tot 1596 de hoofdstad van het land, waarna de regering naar Warschau werd verplaatst. De stad heeft, evenals Torun, niet veel schade geleden in de tweede wereldoorlog zodat alle oude gebouwen hier nog echt origineel zijn. Het centrum wordt gevormd door het Rynek Glowny, het Hoofdplein of de Grote Markt. In het midden hiervan staat de Lakenhal waarbinnen een groot aantal winkeltjes met glaswerk, houtsnijwerk enz. is. Op een hoek van het plein staat de grote Maria-kerk. Op elk heel uur wordt vanaf de toeren een hoornsignaal gegeven, dat plotseling ophoudt. Het herinnert aan de torenwachter die vroeger op de uitkijk stond en met zijn signaal waarschuwde voor de vijand, maar midden in het alarm dodelijk door een pijl werd getroffen. In de kerk is een schitterend drieluik van beschilderd houtsnijwerk. Ook hier buiten de kerk weer bedelende kinderen, hoewel ze er hier niet zo vuil en treurig uitzien als in Warschau. Via de Kleine Markt komen we in een levendige winkelstraat waar we in een artistiek aandoend café koffie drinken. Bij de oude stadsmuur proberen veel kunstenaars hun werk te verkopen. We zien in de stad zo veel kerken dat het ons op een gegeven moment te veel wordt en het tijd is om ergens een biertje te drinken. Aan het begin van de avond eten we wat in een simpel en erg goedkoop restaurantje en gaan vervolgens weer naar de Grote Markt. Daar is de opening van een boogschuttertoernooi, maar van het bijbehorende concert wat Andrzej ons beloofd heeft hebben we niets kunnen ontdekken. De terugreis naar het Hotel maken we met de tram. Het kost de nodige moeite om de juiste halte te vinden, ook al omdat in een groot deel van de stad de straatverlichting het niet doet. Tijdens de rit passeren we de Russische ambassade die helemaal door politieagenten is omsingeld. Dit is gedaan uit voorzorg om eventuele ongeregeldheden met de vele Russen die in Polen verblijven te voorkomen. Om tien uur komen we uiteindelijk bij het hotel aan waar deze keer de nacht geheel ongestoord verloopt.

Ook op dinsdag staan we weer op tijd op omdat we weer een hoop willen zien. We gaan met de auto eerst weer naar de oude binnenstad. We zijn nog te vroeg om het kasteel van Wawel te bezoeken. We maken een wandeling en bekijken de Petrus en Paulus kerk met de rij van de twaalf apostelen ervoor. Dan is er nog tijd voor een kopje koffie. Wanneer we het pad naar de ingang van het kasteel oplopen stuiten we op een muzikaal trio in klederdracht. Ze hebben door dat we  buitenlanders zijn en vragen waar we vandaan komen. Bij het antwoord uit Nederland spelen ze “Tulpen uit Amsterdam” en als toegift “Daar bij die molen”.

Het geheel is een complex dat boven op een heuvel ligt. Met de bouw ervan  is in 1020  begonnen en in

1364 was men er mee klaar. Ook in de daarop volgende jaren is er nog het nodige aan verbouwd zodat je ook hier weer verschillende kunststijlen bij elkaar ziet. We bezoeken eerst de kathedraal. Het is er erg vol, niet alleen met toeristen maar vooral met kunstwerken. Na een klimpartij over smalle laddertjes komen we boven in de toren waar de grootste kerkklok van Polen hangt. Jonge meisjes die de klepel aanraken zullen volgens het verhaal spoedig trouwen. In de kelders onder de kerk zijn de graven van de oude Poolse koningen en hun familie. Het kasteel zelf is nu een museum met een onvoorstelbare hoeveelheid kunstwerken. Natuurlijk is het veel te veel om alles in een uurtje in je op te nemen, maar wat wel bijblijft is de grote zaal waarvan de wanden geheel bedekt zijn met wandkleden die het verhaal van de zondvloed uitbeelden.

Wanneer je in Polen bent kan je of je wilt of niet niet om de paus heen. Overal zie je zijn portret hangen. Zeker nu, want een week voordat wij in deze streek zijn heeft hij er een bezoek gebracht. De weg van Krakow naar Wadowice, zijn geboorteplaats, heeft hij precies zo gereden. En dat is nog duidelijk te zien. De hele weg is versierd met vlaggen, linten en portretten van hem. In Wadowice bezoeken we eerst de kerk. Het is een nog vrij nieuw gebouw waarin zoveel versieringen en tierelantijnen zijn aangebracht dat het geheel gerust de naam kitsch kan krijgen. Daarna bezoeken we zijn geboortehuis, vlak naast de kerk. Het is nu een museum en ook hier moeten we op vilten pantoffels langs de vitrines met zijn spullen van vroeger schuifelen. Aaan de muren hangen veel foto‘s uit de diverse perioden van zijn leven. Het zegt ons allemaal niet zo erg veel maar de vele Poolse bezoekers die er zijn bekijken alles heel devoot.

Vanuit Wadowice rijden we naar Auschwitz (Oswiecim) om het voormalige concentratiekamp uit de tweede wereld-oorlog te bezoeken. Het is nu als museum ingericht. Het kost wat moeite om het te vinden want het ligt wat verscholen achter een industrieterrein. Wanneer je er binnenkomt is het moeilijk om je voor te stellen dat hier vier miljoen mensen zijn vermoord. De zon schijnt en alles is keurig onderhouden. We lopen het kamp binnen door de poort waarboven het cynische “Arbeit macht frei” staat. In de barakken is een tentoonstelling van wat er gebeurd is. Bergen met schoenen, brillen, afgeschoren haar enz. Er is ook een vitrine met kinderkleertjes. Hier besef je pas echt wat er werkelijk gebeurd is. Aan het einde van de rij barakken zijn de dodencellen en de muur waartegen de mensen werden doodgeschoten. In een van de barakken is een tentoonstelling over het leven van de Joden voor en tijdens de oorlog in Nederland. Tot slot bekijken we de gaskamer en het crematorium. Wanneer we Auschwitz verlaten weet niemand zijn gevoel onder woorden te brengen. Het is dan ook een hele tijd stil in de auto.

Het laatste wat we deze dag willen bezoeken is de zwarte madonna in Czestochowa, de grootste bedevaartsplaats van Polen. We willen er voor zes uur zijn omdat dan de luiken voor de icoon, die volgens het verhaal door de evangelist Lukas zelf geschilderd is, sluiten. De weg er naar toe is een nieuwe snelweg die langs Katowice loopt. Het is een troosteloos gebied met veel mijnbouw en industrie. Andrzej zegt dat dit de meest ongezonde streek van Polen is. In Czestochowa moeten we even zoeken waar we moeten zijn. De kerk van de zwarte madonna is een deel van een groot complex dat boven op een heuvel buiten het centrum van de stad ligt. We zijn er op tijd en bemachtigen een plaatsje voorin de kerk. Dan pas hebben we in de gaten dat we midden in een mis zijn terecht gekomen. Er zit dus niets anders op dan deze bij te wonen. Aan het einde van de mis verdwijnt de priester en de nieuwe komt op om meteen de volgende mis te beginnen. Het sluiten van de luiken hebben we niet gezien. Buiten bij de tribune die er nog staat van het pausbezoek besluiten we om richting Torun te rijden en onderweg wat te eten. In een restaurant langs de weg doet de ober erg zijn best om het ons naar de zin te maken. Als we het eten en de bediening volgens Hollandse normen zitten te beoordelen is de score na afloop drie plussen en zes minnen. We vervolgen onze reis via Lodz en zijn om een uur in Torun terug. Daar moet iemand van de familie uit bed worden gebeld omdat niemand een passende sleutel bij zich heeft.

Woensdag slapen we eerst uit en gaan daarna de stad in om wat inkopen voor thuis te doen. Na het middageten rijden we naar Ciecho-cinek waar we uitgebreid ijs eten. Daarna wandelen we naar de geneeskrachtige bronnen die nu wel werken. Wanneer je de gezichten van de mensen ziet die er een kuur volgen dan krijg je de indruk dat gezond worden hier een serieuze zaak is, iedereen kijkt heel ernstig. Voor het avondeten heeft de moeder van Ela gezorgd en daarna zijn we nog een uurtje met de hele familie samen. In de avond belt Irene uit Nederland met het laatste nieuws, zoals de geldnood van Marieke en de door de kat opgegeten hamster.

Donderdag staan we om zes uur op want we willen vroeg vertrekken. Na het ontbijt nemen we afscheid van de familie. Een laatste blik op de stad vanaf de brug is niet mogelijk want er hangt een dichte mist. Maar even later breekt de zon door en kunnen we goed doorrijden. We stoppen een paar keer om foto‘s van de molens even voorbij Inowroclaw te maken, te tanken en wat inkopen te doen. Langs de weg staan veel mensen fruit, jam en sigaretten te verkopen. Voor de grens staat een file, geen probleem volgens een van de mensen voor ons. Het is lunchpauze en straks gaat alles weer rijden. Inderdaad komt om een uur de zaak weer op gang, maar nu is het de Duitse douane die moeilijk doet. Alles moet worden gecontroleerd. Al met al duurt het een uur voor we de grens achter ons hebben. We proberen het centrum van Berlijn te bereiken via een secundaire weg die we op onze plattegrond ter grootte van een flinke postzegel menen te zien. Het gevolg is een zwerftocht door de buitenwijken voor we in het centrum aankomen. Daar komen we muurvast te staan in het verkeer tot een politieagent ons een parkeerplaats wijst. We bezoeken de Brandenburger Tor en zien nog een restant van de muur die oost en west jaren heeft gescheiden. Voor we de stad verlaten eten we lekker in een Grieks restaurant. De stad uit gaat al net zo moeilijk als er in. We rijden eerst de verkeerde kant op tot we kunnen omdraaien om daarna wel de goede weg te nemen. Om negen uur zijn we weer in hotel Haus Brandenburg.

De tweede helft van de terugreis verloopt snel en zonder problemen. We stoppen twee keer om wat te eten en zijn om half vijf weer thuis in Leiden. We hebben dan in totaal 3555 km gereden en ontzettend veel gezien en meegemaakt. Maar weer thuis met de Zijl en de Regenboog is het ook niet slecht.