Meditatieviering in de 40-dagentijd                                  10 april 2003

 

Teksten:

Psalm 23, in de bewerking van Gabriël Smit

Matteüs 25: 31 - 40

 

In het evangelie van Matteüs zijn de uitspraken van Jezus samengevat in een aantal redevoeringen, de Bergrede; de zendingsrede, de parabelrede, de kerkrede, de rede tegen de farizeïsche schriftgeleerden en de rede over het einde. Na iedere rede gaat de evangelist door met te verhalen door te zeggen: “Toen Jezus deze woorden beëindigd had”. De laatste rede wordt in hoofdstuk 26 afgesloten met de woorden: “Toen Jezus al deze woorden beëindigd had. Al deze woorden, er is niets meer aan toe te voegen. Wie nu nog niet in de gaten heeft waar het in het leven om gaat die heeft het niet begrepen. Uit deze laatste rede hebben we vanavond een klein stukje gelezen.

 

Om het geheel te begrijpen moet je eigenlijk al beginnen met het lezen bij het begin van hoofdstuk 24. Jezus verlaat de tempel. Waarom? Is Hij het zat om telkens maar weer aan de gevestigde bestuurders van de kerk uit te leggen waar het werkelijk om gaat? Als zij het toch niet snappen dan is een verdere discussie verspilde energie. Hij gaat met zijn leerlingen naar de Olijfberg om daar samen in alle rust te praten. De leerlingen beseffen heel goed dat het einde van het leven van Jezus niet ver meer is en stellen Hem de indringende vraag naar de voleinding van de wereld.

 

In de hoofdstukken 24 en 25 geeft Jezus dan in een aantal vergelijkingen de steekwoorden van zijn boodschap weer.

Waakzaamheid: In de verhalen over Noach, de mannen op het land en de vrouwen die koren aan het malen zijn wordt ons verteld dat we waakzaam voor de toekomst moeten zijn. Ook in het verhaal van de meisjes die op de komst van de bruidegom wachten horen we dat de komst van de Heer kan gebeuren op momenten dat we er niet op voorbereid zijn.

Activiteit: Hoewel het ongelijk verdeeld is in deze wereld wordt van iedereen verwacht dat hij of zij actief bezig is met de aan een ieder toevertrouwde talenten. Wie zijn talent in de grond stopt, bang om het te verliezen, is verkeerd bezig.

 

In het gedeelte dat we vanavond gelezen hebben wordt Jezus in een dubbelrol beschreven. Als de koning die op de troon gezeten het laatste oordeel uitspreekt en als herder.


 

Om met het eerste te beginnen. Jezus als koning en als rechter. Hij die beslist over onze toekomst, hemel of hel. Als je het zo leest dan wordt je daar niet vrolijk van. Een eindoordeel over je leven. Als je het op deze manier leest dan ga je alleen maar krampachtig leven. Dan is de enige vraag die je leven gaat beheersen is die of je zelf wel in de hemel komt. Het wordt dan een levensvorm waarbij het er vooral om gaat om zoveel mogelijk volgens de regels te leven en geen fouten te maken, want anders haal je de hemel niet.

Jezus doorbreekt hier deze visie van geloven. Het gaat er niet om door vroom te zijn een plaats in een toekomstig hiernamaals te verdienen. Het gaat om het hier en nu. Het gaat om je medemens. Kijk maar eens om je heen en dan zie je de mensen om je heen die steun, bemoediging, hulp en dus je liefde nodig hebben. Iemand heeft het ooit eens heel populair gezegd. “Waarom zou je je druk maken over de hemel. Er is hier op aarde nog zoveel te doen.” Ik denk dat hier een kern van waarde in ligt. Hemel en hel zijn niet een verre toekomst maar hier en nu. Zoals in vers 34 geschreven staat: “Kom, gezegenden van mijn Vader, neem het Koninkrijk in bezit dat vanaf het begin van de schepping voor jullie klaar ligt.” De hemel is dus niets iets ongrijpbaars maar is er al voor wie het wil zoeken, wil zien en dan zal vinden. En de hel dan kan je je afvragen. Is de hel dan misschien het opgesloten zijn in jezelf, het niet verdriet en geluk met een ander kunnen delen, een diepe eenzaamheid die niet met materiele dingen te vullen is. U mag dit zelf invullen.

In dit gedeelte uit het evangelie wordt ons de sleutel van het geloof in handen gegeven wanneer wij de woorden horen uit vers 40: “De Koning zal hen antwoorden: “Ik verzeker jullie, alles wat je voor één van deze minste broeders van Mij hebt gedaan, heb je voor mij gedaan.” Daarin ligt de kern van het evangelie. Het gaat er niet om krampachtig je eigen heil na te streven. In het gezicht van de ander, van de medemens, herken je Jezus en herkent Hij jou. Dan heb je al de hemel op aarde.

 

In het gelezen gedeelte uit het evangelie wordt Jezus ook als herder genoemd. Daarom hebben we ook gekozen voor Psalm 23 in de prachtige bewerking van Gabriël Smit; De Heer is mijn Herder. Als wij Jezus willen volgen zullen wij ook herder voor elkaar moeten zijn. Wij komen dan ook in een dubbelrol terecht. Vaak zal je jezelf als een schaap voelen dat dolblij is wanneer er een mens bij je in de buurt is de die als je de weg dreigt kwijt te raken je bijstuurt, die als je valt je weer opraapt en je weer moed inspreekt. Soms zullen we ook de rol van herder moeten en mogen spelen, elkaar weer op de been helpen, troosten en weer in de stal terugbrengen. Mens zijn wordt zo een prachtig samenspel van liefde geven en liefde ontvangen. Zo is de hemel op aarde mogelijk. Dan mogen wij elkaar naar velden vol levend groen en naar helder water voorgaan. Dan kunnen ook wij, zoals in de psalmdichter zegt: “Wees niet bang, hier is mijn hand.

 


 

Hoofdstuk 26 van dit evangelie begint met de woorden: “Toen Jezus al deze woorden beëindigd had zei hij tegen zijn leerlingen: “Zoals jullie weten is het over twee dagen Pasen en dan wordt de Mensenzoon overgeleverd om gekruisigd te worden.” Wanneer de evangelist schrijft “ Al deze woorden” dan bedoelt hij dat er niets meer aan toe te voegen is. Met deze woorden moeten zijn leerlingen en ook wij het doen ook al weten zij, en misschien u en ik ook, dat er best een zware tijd in het verschiet kan liggen. Maar we mogen uit deze woorden weten dat het licht van Pasen nabij is.

 

Amen